Wohnen in Deutschland wird immer teurer. In Berlin zum Beispiel stieg der Preis pro Quadratmeter von etwa 8 Euro auf über 16 Euro von 2014 bis 2023. Das Video zeigt einen jungen Mann, der in Köln eine Wohnung sucht.
Wonen in Duitsland wordt steeds duurder. In Berlijn bijvoorbeeld steeg de prijs per vierkante meter van ongeveer 8 euro naar meer dan 16 euro van 2014 tot 2023. De video toont een jonge man die in Keulen een woning zoekt.
Oefening 1: Luistervaardigheid
Instructie: Bekijk de video en herken de woordenschat. Beantwoord vervolgens de onderstaande vragen.
| Woord | Vertaling |
|---|---|
| der Mitbewohner | de huisgenoot |
| die Wohnung | het appartement |
| das Zimmer | de kamer |
| die Besichtigung | de bezichtiging |
| die Miete | de huur |
| der Strom | de stroom |
Oefening 2: Dialoog
Instructie: Lees de dialoog en beantwoord de vragen.
Nach der Wohnungsbesichtigung stellt Martin seiner vielleicht zukünftigen Vermieterin Berta einige Fragen zur Wohnung...
Na de bezichtiging van de woning stelt Martin zijn wellicht toekomstige verhuurster Berta enkele vragen over de woning...
| 1. | Martin: | Wie hoch ist die Miete? | (Hoe hoog is de huur?) |
| 2. | Berta: | Die Miete kostet 600 Euro im Monat. | (De huur kost 600 euro per maand.) |
| 3. | Martin: | Sind die Nebenkosten dabei? | (Zijn de bijkomende kosten daarbij?) |
| 4. | Berta: | Nein, mit Strom und Gas sind es 720 Euro. | (Nee, met elektriciteit en gas is het 720 euro.) |
| 5. | Martin: | Das ist viel Geld für ein WG-Zimmer. Bei uns gibt es für 720 Euro eine ganze Wohnung. | (Dat is veel geld voor een kamer in een gedeelde woning. Bij ons krijg je voor 720 euro een heel appartement.) |
| 6. | Berta: | Aber wir sind hier in Berlin, nicht auf dem Land. Wohnen kostet hier viel. | (Maar wij zijn hier in Berlijn, niet op het platteland. Wonen kost hier veel.) |
| 7. | Martin: | Wie alt ist das Haus? | (Hoe oud is het huis?) |
| 8. | Berta: | Das Haus ist ziemlich neu. Es wurde 2013 gebaut. | (Het huis is nogal nieuw. Het is gebouwd in 2013.) |
| 9. | Martin: | Wie viele Mitbewohner gibt es? | (Hoeveel huisgenoten zijn er?) |
| 10. | Berta: | Du wohnst mit drei anderen zusammen. Es gibt vier Schlafzimmer. | (Je woont samen met drie anderen. Er zijn vier slaapkamers.) |
| 11. | Martin: | Okay. Ich denke noch bis morgen darüber nach, ob ich den Mietvertrag unterschreibe. Ich muss gut überlegen. | (Oké. Ik denk er nog tot morgen over na of ik het huurcontract teken. Ik moet goed nadenken.) |
Oefening 3: Vragen over de tekst
Instructie: Lees de bovenstaande tekst en kies het juiste antwoord.
1. Wie hoch ist die Miete für das WG-Zimmer?
(Hoe hoog is de huur voor de kamer in de woongroep?)2. Sind die Nebenkosten im Mietpreis enthalten?
(Zijn de bijkomende kosten inbegrepen in de huurprijs?)3. Warum findet Martin die Miete für das WG-Zimmer hoch?
(Waarom vindt Martin de huur voor de kamer in de woongroep hoog?)4. Wie viele Mitbewohner gibt es in der WG?
(Hoeveel medebewoners zijn er in de woongroep?)Oefening 4: Openingsvragen voor gesprekken
Instructie: Beantwoord de vragen en corrigeer ze met je leraar.
- Wie findest du die Miete und die Nebenkosten in deinem Wohnort?
- Wie viele Mitbewohner möchtest du gerne in deiner Wohnung haben?
- Warum ist es wichtig, das Baujahr eines Hauses zu kennen?
- Beschreibe dein ideales WG-Zimmer oder deine ideale Wohnung.
Hoe vind je de huur en de bijkomende kosten in jouw woonplaats?
Hoeveel huisgenoten zou je graag in je woning willen hebben?
Waarom is het belangrijk om het bouwjaar van een huis te kennen?
Beschrijf je ideale kamer in een gedeelde woning of je ideale appartement.