Micha hat verschiedene Miniatur Haushaltsgeräte die er liebevoll zusammenbaut.
Micha heeft verschillende miniatuur huishoudelijke apparaten die hij liefdevol in elkaar zet.

Oefening 1: Woordbingo

Instructie: 1. Luister minimaal twee keer naar de video en geef de woorden aan die je hoort. 2. Gebruik de woorden om een gesprek te vormen met je docent (schrijf je gesprek op). 3. Memoriseer de woorden met de woordentrainer.

Woord Vertaling
Das Telefon De telefoon
Die Mikrowelle De magnetron
Der Eierkocher De eierkoker
Die Waschmaschine De wasmachine
Der Gaskocher Het gasfornuis
Der Kühlschrank De koelkast
Der Mixer De mixer
Der Toaster De broodrooster
Die Kaffeemaschine Het koffiezetapparaat
Der Staubsauger De stofzuiger
Der Fernseher De televisie

Oefening 2: Dialoog

Instructie: 1. Lees de dialoog in tweetallen. 2. Memoriseer de zinnen door de vertaling af te dekken. 3. Dek de regels van één spreker af, geef alternatieve antwoorden met je leraar en schrijf ze op.

Benedikt und Nathalie überlegen sich, was sie alles für die Garage kaufen...

Benedikt en Nathalie bedenken wat ze allemaal voor de garage moeten kopen...
1. Benedikt: Ich habe eine Idee. Wir können die Waschmaschine in die Garage stellen. (Ik heb een idee. We kunnen de wasmachine in de garage zetten.)
2. Nathalie: Warum sollen wir die Waschmaschine in die Garage stellen? (Waarom zouden we de wasmachine in de garage zetten?)
3. Benedikt: Dann können wir die Wäsche waschen und danach gleich im Garten aufhängen. (Dan kunnen we de was wassen en daarna meteen in de tuin ophangen.)
4. Nathalie: Okay, das ist eine gute Idee. (Oké, dat is een goed idee.)
5. Benedikt: Was meinst du, wenn wir auch einen Kühlschrank und ein Bügeleisen für die Garage kaufen? (Wat vind je ervan als we ook een koelkast en een strijkijzer voor de garage kopen?)
6. Nathalie: Das ist zu viel. (Dat is te veel.)
7. Benedikt: Wieso? (Waarom?)
8. Nathalie: Wir brauchen den Kühlschrank in der Garage nicht, weil wir einen in der Küche haben. (We hebben de koelkast in de garage niet nodig, omdat we er een in de keuken hebben.)
9. Benedikt: Und das Bügeleisen? (En het strijkijzer?)
10. Nathalie: Ich habe nur Angst, dass du vergisst, es auszuschalten. (Ik ben alleen bang dat je vergeet het uit te zetten.)

Oefening 3: Vragen over de tekst

Instructie: Lees de bovenstaande tekst en kies het juiste antwoord.

1. Warum möchte Benedikt die Waschmaschine in die Garage stellen?

(Waarom wil Benedikt de wasmachine in de garage zetten?)

2. Warum will Nathalie keinen Kühlschrank für die Garage kaufen?

(Waarom wil Nathalie geen koelkast voor de garage kopen?)

3. Was ist Nathalies Problem mit dem Bügeleisen in der Garage?

(Wat is Nathalie's probleem met de strijkbout in de garage?)

4. Welches Gerät benutzen Benedikt und Nathalie schon in der Küche?

(Welk apparaat gebruiken Benedikt en Nathalie al in de keuken?)

Oefening 4: Openingsvragen voor gesprekken

Instructie: Bespreek de volgende vragen met je leraar met behulp van de woordenschat uit deze les, en schrijf je antwoorden op.

  1. Warum schlägt Benedikt vor, die Waschmaschine in die Garage zu stellen?
  2. Waarom stelt Benedikt voor om de wasmachine in de garage te zetten?
  3. Welches Haushaltsgerät benutzt du normalerweise im Garten oder draußen?
  4. Welk huishoudelijk apparaat gebruik je normaal gesproken in de tuin of buiten?
  5. Wie findest du die Idee, Geräte wie den Kühlschrank in der Garage zu haben?
  6. Hoe vind je het idee om apparaten zoals de koelkast in de garage te hebben?
  7. Hast du ein Bügeleisen zu Hause? Wie achtest du darauf, dass es sicher benutzt wird?
  8. Heb je een strijkijzer thuis? Hoe zorg je ervoor dat het veilig wordt gebruikt?