Oefening 1: Woordbingo
Instructie: 1. Luister minimaal twee keer naar de video en geef de woorden aan die je hoort. 2. Gebruik de woorden om een gesprek te vormen met je docent (schrijf je gesprek op). 3. Memoriseer de woorden met de woordentrainer.
Woord | Vertaling |
---|---|
an der Kasse | aan de kassa |
das Bezahlen | het betalen |
die Kartenzahlung | de betaling met kaart |
die Bankkarte | de bankpas |
fünfundzwanzig Euro | vijfentwintig euro |
Oefening 2: Dialoog
Instructie: 1. Lees de dialoog in tweetallen. 2. Memoriseer de zinnen door de vertaling af te dekken. 3. Dek de regels van één spreker af, geef alternatieve antwoorden met je leraar en schrijf ze op.
Matthias sieht von der Straße aus einen sehr schönen Stuhl in einem Geschäft und versucht zu handeln...
1. | Matthias: | Hallo. | (Hallo.) |
2. | Verkäuferin: | Guten Morgen, wie kann ich Ihnen helfen? | (Goedemorgen, hoe kan ik u helpen?) |
3. | Matthias: | Diese Stühle sind sehr schön. Wie viel kosten sie? | (Deze stoelen zijn erg mooi. Hoeveel kosten ze?) |
4. | Verkäuferin: | Ein Stuhl kostet 90 Euro. Sie sind in sehr gutem Zustand. | (Een stoel kost 90 euro. Ze zijn in zeer goede staat.) |
5. | Matthias: | 90 Euro ist viel Geld für einen Stuhl. Gibt es Rabatt, wenn ich vier Stühle kaufe? | (90 euro is veel geld voor een stoel. Is er korting als ik vier stoelen koop?) |
6. | Verkäuferin: | Wenn Sie vier Stühle nehmen, können wir über 340 Euro sprechen. | (Als u vier stoelen neemt, kunnen we praten over 340 euro.) |
7. | Matthias: | Das ist mir noch zu teuer. Dann kostet ein Stuhl 85 Euro. | (Dat is nog te duur voor mij. Dan kost een stoel 85 euro.) |
8. | Verkäuferin: | Okay, ich mache Ihnen ein besseres Angebot: Sagen wir 320 Euro? | (Oké, ik doe u een beter aanbod: zeggen we 320 euro?) |
9. | Matthias: | 300 Euro wenn ich mit Bargeld bezahle? | (300 euro als ik contant betaal?) |
10. | Verkäuferin: | Das ist in Ordnung! | (Dat is in orde!) |
Oefening 3: Vragen over de tekst
Instructie: Lees de bovenstaande tekst en kies het juiste antwoord.
1. Wie viel kostet ein Stuhl am Anfang des Gesprächs?
(Hoeveel kost een stoel aan het begin van het gesprek?)2. Was fragt Matthias, um einen günstigeren Preis zu bekommen?
(Wat vraagt Matthias om een goedkopere prijs te krijgen?)3. Für wie viel Euro einigen sich Matthias und die Verkäuferin am Ende, wenn Matthias bar bezahlt?
(Voor hoeveel euro komen Matthias en de verkoopster uiteindelijk overeen als Matthias contant betaalt?)4. Warum verkauft die Verkäuferin die Stühle am Ende für 300 Euro?
(Waarom verkoopt de verkoopster de stoelen uiteindelijk voor 300 euro?)Oefening 4: Openingsvragen voor gesprekken
Instructie: Bespreek de volgende vragen met je leraar met behulp van de woordenschat uit deze les, en schrijf je antwoorden op.
- Wie verhandelt Matthias den Preis der Stühle im Gespräch?
- Welche Möglichkeiten zum Bezahlen kennen Sie in Deutschland?
- In welchen Situationen fragen Sie nach einem Rabatt?
- Haben Sie schon einmal in einem Geschäft den Preis verhandelt? Erzählen Sie kurz davon.