In deze les leer je het Duitse demonstratiefpronomen 'dieser, diese, dieses' gebruiken om specifieke personen of dingen aan te wijzen, aangepast aan geslacht en naamval, zoals in 'dieser Stuhl' (deze stoel) en 'diese Lampe' (deze lamp).
  1. Het voornaamwoord past zich aan aan de naamval, het getal en het geslacht.
Kasus (geval)Maskulin (mannelijk)Feminin (vrouwelijk)Neutrum (het neutrum)Plural (Meervoud)
Nominativ (Nominatief)dieser (deze)diese (geval)dieses (deze)diese (geval)
Akkusativ (Accusatief)diesen (Kasus Maskulin Feminin Neutrum Meervoud Nominatief deze deze dit deze Accusatief deze deze dit deze Datief deze deze deze deze)diese (geval)dieses (deze)diese (geval)
Dativ (Datief)diesem (geval)dieser (deze)diesem (geval)diesen (Kasus Maskulin Feminin Neutrum Meervoud Nominatief deze deze dit deze Accusatief deze deze dit deze Datief deze deze deze deze)

Oefening 1: Het aanwijzend voornaamwoord (deze, dit, dit)

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

Diese, diesen, diesem, dieses, Dieses, diese

1.
Wir wählen ... Rechteck, weil es besser passt.
(Wir wählen dieses Rechteck, weil es besser passt.)
2.
Ich nehme ... Kreis, nicht den kleineren.
(Ich nehme diesen Kreis, nicht den kleineren.)
3.
Ich finde ... Linie zu krumm.
(Ich finde diese Linie zu krumm.)
4.
... Formen da passen gut zusammen.
(Diese Formen da passen gut zusammen.)
5.
... Dreieck passt nicht in das Quadrat.
(Dieses Dreieck passt nicht in das Quadrat.)
6.
Ich finde ... Kreis schöner als den daneben.
(Ich finde diesen Kreis schöner als den daneben.)
7.
Wir arbeiten mit ... Rechteck aus Pappe.
(Wir arbeiten mit diesem Rechteck aus Pappe.)
8.
Schau mal! ... Linie ist sehr gerade.
(Schau mal! Diese Linie ist sehr gerade. )

Oefening 2: Dialoog voltooiing

Instructie: Voltooi de dialoog met de juiste oplossing

1. ___ Stuhl ist sehr bequem.

( ___ stoel is erg comfortabel.)

2. Ich mag ___ Lampe im Wohnzimmer.

( Ik vind ___ lamp in de woonkamer leuk.)

3. Kannst du ___ Bild beschreiben?

( Kun je ___ afbeelding beschrijven?)

4. Ich sehe ___ Tisch im Büro.

( Ik zie ___ tafel op kantoor.)

5. ___ Formen sind sehr interessant.

( ___ vormen zijn heel interessant.)

6. Wir benutzen ___ Glas jeden Tag.

( We gebruiken ___ glas elke dag.)

Inleiding tot het Demonstratiefpronomen 'dieser, diese, dieses'

Deze les richt zich op het Duits demonstratiefpronomen dieser, diese, dieses. Met deze woorden wijs je specifieke voorwerpen of personen aan, vergelijkbaar met het Nederlandse 'deze' of 'dit'. Het is belangrijk om te begrijpen dat deze aanwijzende voornaamwoorden zich aanpassen aan het geslacht (mannelijk, vrouwelijk, onzijdig) en de naamval (nominatief, accusatief, datief) van het zelfstandig naamwoord waar ze bij horen.

Overzicht van de verbuigingen

De verbuiging van dieser verandert afhankelijk van kasus (naamval), genus (geslacht) en numerus (enkelvoud of meervoud):

KasusMannelijkVrouwelijkOnzijdigMeervoud
Nominatiefdieserdiesediesesdiese
Accusatiefdiesendiesediesesdiese
Datiefdiesemdieserdiesemdiesen

Belangrijke aspecten van het gebruik

  • Aanwijzen of benadrukken: Je gebruikt 'dieser, diese, dieses' om een bepaald object, persoon of ding aan te wijzen. Bijvoorbeeld: "Dieser Stuhl ist sehr bequem." (Deze stoel is erg comfortabel.)
  • Afstemming op naamval en geslacht: Let goed op de naamval in de zin om de juiste vorm te kiezen. Bijvoorbeeld, bij het accusatief mannelijk wordt 'dieser' 'diesen'.
  • Meervoud: In meervoud is de vorm steeds 'diese', behalve in de datief waar het 'diesen' wordt met een extra '-n' aan het zelfstandig naamwoord.

Voorbeelden uit de les

  • Dieser Stuhl ist sehr bequem.
  • Ich mag diese Lampe im Wohnzimmer.
  • Kannst du dieses Bild beschreiben?
  • Ich sehe diesen Tisch im Büro.
  • Diese Formen sind sehr interessant.
  • Wir benutzen dieses Glas jeden Tag.

Verschillen tussen Nederlands en Duits in het gebruik

In het Nederlands is de aanwijzende voornaamwoorden eenvoudiger; we gebruiken ‘deze’ voor de-woorden (mannelijk/vrouwelijk) en ‘dit’ voor het-woorden (onzijdig). In het Duits moet je bovendien letten op de naamval, wat niet in het Nederlands voorkomt. Hierdoor verandert de vorm van het demonstratiefpronomen in het Duits afhankelijk van de functie van het woord in de zin.

Handige Nederlandse woorden en hun Duitse equivalenten in deze context:

  • deze stoel – dieser Stuhl (mannelijk)
  • deze lamp – diese Lampe (vrouwelijk)
  • dit beeld – dieses Bild (onzijdig)
  • deze tafels – diese Tische (meervoud)

Let vooral op de naamvallen bij het leren van deze woorden, zodat je ze juist kunt inzetten in een zin.

Geschreven door

Deze inhoud is ontworpen en beoordeeld door het coLanguage pedagogisch team. Over coLanguage

Profile Picture

Sophie Schmidt

Internationaal administratief management

Würzburger Dolmetscherschule

University_Logo

Laatst bijgewerkt:

donderdag, 17/07/2025 21:51