Leer hoe Duitse adjectieven in de nominatief worden gebruikt met bepaalde en onbepaalde lidwoorden. Deze les legt uit hoe adjectieven van vorm veranderen afhankelijk van geslacht, aantal en lidwoord, inclusief praktische voorbeelden zoals 'der große Mann' en 'ein großer Mann'. Ontdek de verschillen met het Nederlands en zie handige woorden en uitdrukkingen om je woordenschat te versterken.
- Het bijvoeglijk naamwoord staat tussen het lidwoord en het zelfstandig naamwoord.
- Het krijgt een uitgang – afhankelijk van het lidwoord, geslacht en aantal.
- Na „der/de/das“ en „ein/eine/ein“ ziet de uitgang er anders uit.
Beispielnomen (Voorbeeldzelfstandignaamwoorden) | Mit bestimmtem Artikel (Met bepaald lidwoord) | Mit unbestimmtem Artikel (Met onbepaald lidwoord) |
---|---|---|
der Mann | der große Mann 🔊 | ein großer Mann 🔊 |
die Frau | die große Frau 🔊 | eine große Frau 🔊 |
das Kind | das große Kind 🔊 | ein großes Kind 🔊 |
die Kinder | die großen Kinder 🔊 | — große Kinder 🔊 |
Oefening 1: Adjektive im Nominativ mit bestimmten & unbestimmten Artikeln
Instructie: Vul het juiste woord in.
kleiner, hässliche, kurzen, blonden, kleine, dünne, große, lange
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Der ____ Mann hat braune Haare.
(De ____ man heeft bruin haar.)2. Eine ____ Frau wartet an der Haltestelle.
(Een ____ vrouw wacht bij de halte.)3. Das ____ Kind spielt im Park.
(Het ____ kind speelt in het park.)4. Ich sehe den ____ Mann im Büro.
(Ik zie de ____ man op kantoor.)5. Wir treffen ____ Leute auf der Party.
(We ontmoeten ____ mensen op het feest.)6. Ein ____ Freund besucht mich heute.
(Een ____ vriend bezoekt me vandaag.)