Leer de Duitse woordenschat en verbindingswoorden rond huisvesting en accommodatie. Oefen met nuttige zinnen, dialogen en werkwoordvervoegingen op A1-niveau voor praktische gesprekken over huren, bezichtigingen en contracten.
Woordenschat (21) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 2: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 3: Clusteren van woorden
Instructie: Wijs de woorden toe aan de twee categorieën: Soorten accommodaties en Personen rondom het wonen.
Unterbringungsarten
Personen rund ums Wohnen
Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Das Hotel
Het hotel
2
Die Wohnung
Het appartement
3
Reservieren
Reserveren
4
Neu
Nieuw
5
Die Villa
De villa
Übung 5: Gespreksoefening
Anleitung:
- Praat met de makelaar. Wat voor soort accommodatie wil je huren? (Praat met de makelaar. Wat voor soort accommodatie wil je huren?)
- Noem en beschrijf de soorten accommodaties op de foto's. Denk aan de prijzen. (Noem en beschrijf de soorten accommodaties op de foto's. Denk aan de prijzen.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Kann ich die Villa für das Wochenende mieten? Sie ist sehr groß mit einem schönen Pool. Kan ik de villa voor het weekend huren? Het is heel groot met een mooi zwembad. |
Ich möchte ein Zimmer in diesem Hotel für zwei Monate mieten. Ik wil een kamer in dit hotel huren voor twee maanden. |
Ich finde die Miete zu teuer. Ik vind de huur te duur. |
Ich ziehe es vor, ein Mehrbettzimmer zu mieten, weil es günstiger ist. Ik geef de voorkeur aan het huren van een gedeelde kamer omdat het goedkoper is. |
Ich lebe gern mit mehr Menschen zusammen. Deshalb möchte ich eine Wohnung teilen, aber ich möchte ein Einzelzimmer. Ik woon graag met meer mensen. Dus ik wil een appartement delen, maar ik wil een eigen kamer. |
Ich suche ein Haus zur Miete zusammen mit meinem Partner. Ik ben op zoek naar een huis om samen met mijn partner te huren. |
... |
Oefening 6: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 7: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Ich ___ eine Wohnung in der Stadt.
(Ik ___ een appartement in de stad.)2. Wir ___ uns das WG-Zimmer an.
(Wij ___ de kamer in de gedeelde woning.)3. Dann ___ wir den Mietvertrag.
(Dan ___ wij het huurcontract.)4. Ich ___ auch das Einzelzimmer.
(Ik ___ ook de eenpersoonskamer.)Oefening 8: Een woning zoeken en huren
Instructie:
Werkwoordschema's
Mieten - Huren
Präsens
- ich miete
- du mietest
- er/sie/es mietet
- wir mieten
- ihr mietet
- sie/Sie mieten
Anschauen - Bekijken
Präsens
- ich schaue an
- du schaust an
- er/sie/es schaut an
- wir schauen an
- ihr schaut an
- sie/Sie schauen an
Reservieren - Reserveren
Präsens
- ich reserviere
- du reservierst
- er/sie/es reserviert
- wir reservieren
- ihr reserviert
- sie/Sie reservieren
Unterschreiben - Ondertekenen
Präsens
- ich unterschreibe
- du unterschreibst
- er/sie/es unterschreibt
- wir unterschreiben
- ihr unterschreibt
- sie/Sie unterschreiben
Oefening 9: Konnektoren: weil, dann, auch, auch nicht
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: Koppelwoorden: omdat, dan, ook, ook niet
Toon vertaling Toon antwoordenweil, auch nicht, auch, dann
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
A1.35.1 Grammatik
Konnektoren: weil, dann, auch, auch nicht
Koppelwoorden: omdat, dan, ook, ook niet
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Mieten huren Delen Gekopieerd!
prasens
Duits | Nederlands |
---|---|
(ich) miete | ik huur |
(du) mietest | jij huurt |
(er/sie/es) mietet | hij/zij/het huurt |
(wir) mieten | wij huren |
(ihr) mietet | jullie huren |
(sie) mieten | zij huren |
Anschauen bekijken Delen Gekopieerd!
prasens
Duits | Nederlands |
---|---|
ich schaue an | ik bekijk |
du schaust an | jij kijkt |
er/sie/es schaut an | hij/zij/het bekijkt |
wir schauen an | wij bekijken |
ihr schaut an | jullie bekijken |
sie schauen an | zij bekijken |
Reservieren reserveren Delen Gekopieerd!
prasens
Duits | Nederlands |
---|---|
(ich) reserviere | ik reserveer |
(du) reservierst | jij reserveert |
(er/sie/es) reserviert | hij/zij/het reserveert |
(wir) reservieren | wij reserveren |
(ihr) reserviert | jullie reserveren |
(sie) reservieren | zij reserveren |
Unterschreiben ondertekenen Delen Gekopieerd!
prasens
Duits | Nederlands |
---|---|
(ich) unterschreibe | ik onderteken |
(du) unterschreibst | jij ondertekent |
(er/sie/es) unterschreibt | hij/zij/het ondertekent |
(wir) unterschreiben | wij ondertekenen |
(ihr) unterschreibt | jullie ondertekenen |
(sie) unterschreiben | zij ondertekenen |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Duits oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Huisvesting en accommodatie in het Duits
Deze les richt zich op het thema huisvesting en accommodatie, speciaal voor A1-leerlingen Duits. Je leert belangrijke woordenschat over verschillende woontypen zoals das Einzelzimmer (eenpersoonskamer), das WG-Zimmer (kamer in een gedeelde flat), die Wohnung (appartement), das Haus (huis) en die Villa (villa).
Leerpunt: voegwoorden en verbindingswoorden
Daarnaast wordt aandacht besteed aan het gebruik van veelgebruikte Konnektoren zoals weil (omdat), dann (dan), auch (ook) en auch nicht (ook niet). Deze verbindingswoorden helpen je om zinnen logisch met elkaar te verbinden en gesprekken natuurlijker te maken.
Praktische zinnen en dialogen
Je oefent met alledaagse dialogen, zoals het telefonische contact met een verhuurder, gesprekken bij een woonbureau en besprekingen tijdens een bezichtiging of bij het ondertekenen van een huurcontract. Voorbeelden zijn:
"Ich möchte das Haus mieten, weil es auf dem Land liegt." en "Wir schauen uns das WG-Zimmer an, dann unterschreiben wir den Mietvertrag."
Werkwoorden en vervoegingen
Belangrijke werkwoorden zoals mieten (huren), anschauen (bekijken), reservieren (reserveren) en unterschreiben (ondertekenen) worden in de tegenwoordige tijd geoefend met meerderekeuzevragen en vervoegingstabellen.
Handige tip: verschillen tussen Duits en Nederlands
In het Duits worden veel voegwoorden zoals weil (omdat) met de werkwoordfunctie aan het einde van de bijzin gebruikt, bijvoorbeeld: Ich miete das Haus, weil es günstig ist. In het Nederlands staat het werkwoord meestal direct na de bijzin, bijvoorbeeld: "Ik huur het huis omdat het goedkoop is." Ook is het Duits iets strikter met de volgorde bij samenstellingen van werkwoorden, zoals anschauen (bekijken).
Handige zinnen voor woon- en huurgesprekken:
- Ich möchte die Wohnung mieten. - Ik wil het appartement huren.
- Können wir einen Termin vereinbaren? - Kunnen we een afspraak maken?
- Der Vertrag ist wichtig zu lesen. - Het contract is belangrijk om te lezen.