Leer essentiële Duitse richtingsaanduidingen zoals links, rechts, geradeaus en voorzetsels met de datief zoals von und neben, om moeiteloos weg te vragen en te beschrijven.
  1. Veel uitdrukkingen staan met de voorzetsel „von“ en vereisen de datief.
  2. Bijwoorden zoals rechtdoor hebben geen voorzetsel nodig.
Ausdruck (Uitdrukking)Beispielsatz (Voorbeeldzin)
Links (Links)Der Laden ist links vom Platz.
Rechts (Rechts)Die Haltestelle ist rechts vom Bahnhof.
Geradeaus (Rechtdoor)Du musst geradeaus bis zur Kreuzung gehen.
In (In)Die Informationsstelle ist im Stadtzentrum.
Neben (Neben)Der Laden ist neben der Informationsstelle.
Gegenüber (Over)Der Bahnsteig ist gegenüber vom Bahnhof.
In der Nähe (In de buurt)Die Haltestelle ist in der Nähe vom Platz.
Weit weg (Ver weg)Der Laden ist weit weg von der Kreuzung.

Uitzonderingen!

  1. „Gegenüber“ staat altijd met „van“: tegenover van het/de huis.
  2. Herinnering: Het voorzetsel „von“ versmelt met het mannelijke of onzijdige datief lidwoord tot „vom“ (vooral in gesproken Duits).

Oefening 1: Ortsangaben und Wegbeschreibungen: Rechts, Links, Geradeaus...

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

im, in der Nähe, weit weg vom, links vom, in der Nähe von, rechts vom, gegenüber von der

1. <-:
Die Haltestelle ist ... Platz.
(De bushalte is links van het plein.)
2. Frage:
Entschuldigung, ist hier irgendwo ein Laden ...?
(Sorry, is hier ergens een winkel in de buurt?)
3. Nähe:
Der Supermarkt ist ... der Kreuzung.
(De supermarkt is in de buurt van het kruispunt.)
4. ->:
Die Schule ist ... Bahnhof.
(De school is rechts van het station.)
5. <-:
Der Buchladen ist ... Platz.
(De boekwinkel is links van het plein.)
6. Zentrum:
Das Café ist ... Stadtzentrum.
(Het café is in het stadscentrum.)
7. Gegenüber:
Der Bahnhof ist ... Bücherei.
(Het station is tegenover de bibliotheek.)
8. Weit:
Der Laden ist ... Stadtzentrum.
(De winkel is ver weg van het stadscentrum.)

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Der Supermarkt ist ______ vom Bahnhof.

(De supermarkt is ______ van het station.)

2. Gehen Sie ______ bis zur Ampel.

(Ga ______ tot het stoplicht.)

3. Die Post ist ______ vom Museum.

(Het postkantoor is ______ van het museum.)

4. Der Park ist ______ der Schule.

(Het park is ______ de school.)

5. Der Bahnhof ist ______ vom Hotel.

(Het station is ______ van het hotel.)

6. Du musst ______ vom Markt abbiegen.

(Je moet ______ bij de markt afslaan.)

Ortsangaben und Wegbeschreibungen: Rechts, Links, Geradeaus...

Deze les richt zich op het leren aangeven van locaties en het geven van richtingen in het Duits. Het niveau is A1, geschikt voor beginners die praktische communicatie over de weg en plaatsbeschrijvingen willen oefenen. De les behandelt veelgebruikte voorzetsels en bijwoorden die je helpen duidelijk te maken waar iets zich bevindt of welke kant iemand op moet lopen.

Belangrijke woorden en uitdrukkingen

  • Links – links
  • Rechts – rechts
  • Geradeaus – rechtdoor
  • In – in
  • Neben – naast
  • Gegenüber – tegenover
  • In der Nähe – in de buurt
  • Weit weg – ver weg

Voorbeeldzinnen uit de les zijn bijvoorbeeld: "Der Laden ist links vom Platz." of "Du musst geradeaus bis zur Kreuzung gehen." Deze zinnen tonen hoe je deze woorden in combinatie met bepaalde voorzetsels gebruikt.

Gebruik van voorzetsels en grammaticale aandachtspunten

Veel uitdrukkingen staan in combinatie met het voorzetsel von, dat hier altijd de datief vereist. Bijvoorbeeld: rechts vom Bahnhof (rechts van het station). Het voorzetsel von kan in gesproken Duits samenvloeien met het lidwoord, bijvoorbeeld von dem wordt vom. Het bijwoord geradeaus vormt hier een uitzondering; het wordt zonder voorzetsel gebruikt.

De uitdrukking gegenüber wordt altijd gevolgd door von, bijvoorbeeld: gegenüber vom Haus. Dit betekent "tegenover het huis" en is een vaste combinatie in het Duits.

Verschillen met het Nederlands en handige vergelijkingen

In het Nederlands gebruik je vaak vergelijkbare voorzetsels, maar er zijn enkele opvallende verschillen. Zo zegt men in het Nederlands meestal gewoon "rechts van" zonder samensmelting, terwijl het Duits rechts vom gebruikt. Het Duitse geradeaus (rechtdoor) wordt in het Nederlands zonder voorzetsel gebruikt, net als in het Duits.

Een handig woord om te vergelijken is gegenüber (tegenover). In het Nederlands is dit een voorzetsel dat direct gevolgd wordt door een zelfstandig naamwoord, maar in het Duits staat het altijd met von erbij: gegenüber vom Bahnhof.

Geschreven door

Deze inhoud is ontworpen en beoordeeld door het coLanguage pedagogisch team. Over coLanguage

Profile Picture

Sophie Schmidt

Internationaal administratief management

Würzburger Dolmetscherschule

University_Logo

Laatst bijgewerkt:

donderdag, 17/07/2025 16:05