In Deutschland ist Trinkgeld nur dann steuerfrei, wenn es der Gast direkt dem Arbeitnehmer gibt, während Trinkgeld an den Chef als steuerpflichtiges Einkommen gilt.
In Duitsland is fooi alleen belastingvrij als de gast het rechtstreeks aan de werknemer geeft, terwijl fooi aan de baas wordt beschouwd als belastbaar inkomen.
Oefening 1: Luistervaardigheid
Instructie: Bekijk de video en herken de woordenschat. Beantwoord vervolgens de onderstaande vragen.
| Woord | Vertaling |
|---|---|
| das Trinkgeld | de fooi |
| der Gast | de gast |
| die Servicekraft | de bediening |
| der Koch | de kok |
| der Barkeeper | de barman |
| der Gastronom | de horecaondernemer |
Oefening 2: Dialoog
Instructie: Lees de dialoog en beantwoord de vragen.
Guido und Petra sind Abendessen und alles war hervorragend. Sie wollen dementsprechend Trinkgeld geben und besprechen welche Methode an sinnvollsten ist.
Guido en Petra zijn aan het avondeten en alles was uitstekend. Ze willen daarom een fooi geven en bespreken welke methode het meest logisch is.
| 1. | Guido: | Sollen wir schon nach der Rechnung fragen? | (Zullen we al om de rekening vragen?) |
| 2. | Petra: | Ja, ich sehe den Kellner. Entschuldigung, können wir bitte zahlen? | (Ja, ik zie de ober. Sorry, kunnen we alsjeblieft betalen?) |
| 3. | Guido: | Ich mag dieses Restaurant sehr. Der Service ist immer gut. | (Ik vind dit restaurant erg leuk. De service is altijd goed.) |
| 4. | Petra: | Du hast Recht. Der Kellner passt gut auf. Wie war dein Essen? | (Je hebt gelijk. De ober let goed op. Hoe was jouw eten?) |
| 5. | Guido: | Mein Essen war sehr gut. Wir sollten 15 Prozent Trinkgeld geben. | (Mijn eten was erg goed. We zouden 15 procent fooi moeten geven.) |
| 6. | Petra: | Ja, auch der Wein und das Dessert waren lecker. Ich finde, wir geben 20 Prozent. | (Ja, ook de wijn en het dessert waren lekker. Ik vind dat we 20 procent moeten geven.) |
| 7. | Guido: | Das stimmt. Ich bezahle mit Karte und gebe das Trinkgeld bar dazu. | (Dat klopt. Ik betaal met kaart en geef de fooi contant erbij.) |
| 8. | Petra: | Warum? Wenn du mit Karte bezahlst, kannst du das Trinkgeld auch dazugeben. | (Waarom? Als je met kaart betaalt, kun je de fooi er ook bijgeven.) |
| 9. | Guido: | Ja, ich weiß. Aber ich habe Angst, dass der Kellner das Trinkgeld nicht bekommt, sondern nur der Chef. | (Ja, ik weet het. Maar ik ben bang dat de ober de fooi niet krijgt, maar alleen de baas.) |
Oefening 3: Vragen over de tekst
Instructie: Lees de bovenstaande tekst en kies het juiste antwoord.
1. Warum möchte Guido das Trinkgeld nicht mit der Karte bezahlen?
(Waarom wil Guido het fooi niet met de kaart betalen?)2. Was gefällt Petra besonders an dem Kellner?
(Wat vindt Petra vooral prettig aan de ober?)3. Wie viel Trinkgeld wollen Petra und Guido geben?
(Hoeveel fooi willen Petra en Guido geven?)4. Was sagen die beiden über das Essen und den Wein?
(Wat zeggen zij over het eten en de wijn?)Oefening 4: Openingsvragen voor gesprekken
Instructie: Beantwoord de vragen en corrigeer ze met je leraar.
- Wie bezahlen Sie normalerweise in einem Restaurant in Deutschland? Geben Sie Trinkgeld und warum?
- Beschreiben Sie den Service in Ihrem Lieblingsrestaurant. Was gefällt Ihnen besonders daran?
- Ist Ihnen schon einmal passiert, dass das Trinkgeld nicht direkt zum Kellner kam? Was haben Sie dann gemacht?
- Was denken Sie darüber, Trinkgeld direkt mit der Karte zu geben? Nutzen Sie diese Möglichkeit? Warum?
Hoe betaalt u normaal gesproken in een restaurant in Duitsland? Geeft u fooi, en zo ja, waarom?
Beschrijf de bediening in uw favoriete restaurant. Wat vindt u daar vooral fijn aan?
Is het u ooit overkomen dat de fooi niet direct bij de ober terechtkwam? Wat heeft u toen gedaan?
Wat vindt u ervan om fooi direct met de pinpas te geven? Maakt u gebruik van deze mogelijkheid? Waarom?