2022 wurde in Deutschland das 9-Euro Ticket für den Sommer eingeführt: Für 9 Euro konnte man damit einen ganzen Monat lang den gesamten öffentlichen Nahverkehr in ganz Deutschland nutzen.
In 2022 werd in Duitsland het 9-euroticket voor de zomer ingevoerd: voor 9 euro kon je daarmee een hele maand lang het hele lokale openbaar vervoer in heel Duitsland gebruiken.
Oefening 1: Luistervaardigheid
Instructie: Bekijk de video en herken de woordenschat. Beantwoord vervolgens de onderstaande vragen.
| Woord | Vertaling |
|---|---|
| das Ticket | het ticket |
| der Bus | de bus |
| die Bahn | de trein |
| Nah- und Regionalverkehr | lokaal- en regionaal vervoer |
| die Fahrgäste | de reizigers |
| die Straßenbahn | de tram |
| die U-Bahn | de metro |
| die Fähre | de veerboot |
| die Fahrräder | de fietsen |
Oefening 2: Dialoog
Instructie: Lees de dialoog en beantwoord de vragen.
Heiko kommt 50 Minuten zu spät zur Arbeit und erklärt seiner Arbeitskollegin Andrea wieso.
Heiko komt 50 minuten te laat op het werk en legt aan zijn collega Andrea uit waarom.
| 1. | Heiko: | Es tut mir leid. Mein Zug hatte 15 Minuten Verspätung und deshalb habe ich die U-Bahn verpasst. | (Het spijt me. Mijn trein had 15 minuten vertraging en daardoor heb ik de metro gemist.) |
| 2. | Andrea: | Alles gut, ich verstehe das. Deshalb fahre ich mit dem Fahrrad. | (Alles goed, ik begrijp het. Daarom ga ik met de fiets.) |
| 3. | Heiko: | Das werde ich auch in Zukunft machen. An der frischen Luft zu sein ist sowieso besser. | (Dat ga ik in de toekomst ook doen. Buiten zijn is tenslotte beter.) |
| 4. | Andrea: | Ich finde, die Verspätung ist nicht das größte Problem im öffentlichen Verkehr hier. | (Ik vind dat de vertraging niet het grootste probleem is in het openbaar vervoer hier.) |
| 5. | Heiko: | Was ist denn das größte Problem? | (Wat is dan het grootste probleem?) |
| 6. | Andrea: | Der Lärm und der Gestank. Besonders in der Bahn ist es sehr unangenehm. | (Het lawaai en de stank. Vooral in de trein is het erg onaangenaam.) |
| 7. | Heiko: | Du hast Recht. Das ist wirklich schlecht. | (Je hebt gelijk. Dat is echt slecht.) |
| 8. | Andrea: | Na ja, wenigstens gibt es jetzt das 9-Euro-Ticket. Ich finde, das ist sehr fair. | (Nou ja, er is nu tenminste het 9-euroticket. Ik vind dat heel eerlijk.) |
| 9. | Heiko: | Ja, das finde ich auch. Ich hoffe, das bleibt lange und ist nicht nur für drei Monate. | (Ja, dat vind ik ook. Ik hoop dat het lang blijft en niet alleen voor drie maanden is.) |
| 10. | Andrea: | Ja, der öffentliche Nahverkehr sollte für alle bezahlbar sein. | (Ja, het openbaar vervoer moet voor iedereen betaalbaar zijn.) |
Oefening 3: Vragen over de tekst
Instructie: Lees de bovenstaande tekst en kies het juiste antwoord.
1. Warum ist Heiko zu spät gekommen?
(Waarom is Heiko te laat gekomen?)2. Was sagt Andrea über den öffentlichen Verkehr in Berlin?
(Wat zegt Andrea over het openbaar vervoer in Berlijn?)3. Wofür benutzt Andrea das Fahrrad?
(Waarvoor gebruikt Andrea de fiets?)4. Was hofft Heiko über das 9-Euro-Ticket?
(Wat hoopt Heiko over het 9-euro ticket?)Oefening 4: Openingsvragen voor gesprekken
Instructie: Beantwoord de vragen en corrigeer ze met je leraar.
- Warum fahren manche Leute lieber mit dem Fahrrad als mit öffentlichen Verkehrsmitteln in der Stadt?
- Wie kommen Sie normalerweise zur Arbeit oder zu Ihren Terminen? Erzählen Sie kurz von Ihrem Weg.
- Welche Vorteile hat ein günstiges Ticket für den öffentlichen Nahverkehr, besonders für Berufstätige?
- Was machen Sie, wenn Ihr Zug oder Bus Verspätung hat und Sie einen wichtigen Termin haben?
Waarom fietsen sommige mensen liever in de stad dan dat ze met het openbaar vervoer reizen?
Hoe reist u normaal gesproken naar uw werk of afspraken? Vertel kort over uw route.
Welke voordelen heeft een voordelig kaartje voor het openbaar vervoer, vooral voor werkenden?
Wat doet u als uw trein of bus vertraging heeft en u een belangrijke afspraak moet halen?