Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Leer hoe je in het Duits de vraagwoorden wer, was en welcher/welche/welches gebruikt om vragen te stellen over personen, dingen en keuzevragen. Deze les behandelt het juiste gebruik van deze vraagwoorden, inclusief hun aanpassing aan geslacht en aantal, met praktische voorbeelden en uitleg over de verschillen met het Nederlands.
  1. Vraagwoorden dienen om bepaalde informatie te vragen – afhankelijk van of het om personen, dingen of een keuze gaat, gebruikt men verschillende vraagwoorden.
  2. Welke worden in genus en numerus aan het zelfstandig naamwoord aangepast.
Fragewort (vraagwoord)Verwendung (Gebruik)Beispielsatz (Voorbeeldzin)
Wer (Wie)Für Personen (Voor personen)Wer arbeitet als Ärztin?
Was (Wat)Für Dinge, Tiere oder abstrakte Begriffe (Voor dingen, dieren of abstracte begrippen)Was arbeitest du?

Welcher / Welche / Welches (Welke / Welke / Welk)

Plural: Welche (Meervoud: Welke)

Für Nomen (Voor zelfstandige naamwoorden)

Welcher Lehrer ist nett?

Welche Frau ist deine Mutter?

Welches Kind ist das?

Uitzonderingen!

  1. "Wer" staat altijd in het enkelvoud, ook als het naar meerdere mensen verwijst: "Wer sind das?"

Oefening 1: Fragewörter: Wer, Was und Welcher/Welche/Welches

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

Welches, Was, Welcher, Welche, Wer

1.
... Kind kommt aus Spanien?
(Welk kind komt uit Spanje?)
2.
... ist selbstständig?
(Wie is zelfstandig?)
3.
... Lehrerin ist deine Mutter?
(Welke lerares is jouw moeder?)
4.
... ist deinTraumjob?
(Wat is jouw droombaan?)
5.
... ist dein Lehrer?
(Wie is jouw leraar?)
6.
... arbeitet als Ärztin?
(Wie werkt als arts?)
7.
... Stadt ist deine Lieblingsstadt?
(Welke stad is jouw favoriete stad?)
8.
... Tag ist heute?
(Welke dag is het vandaag?)

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Die ______ erklärt den Schülern die Grammatik sehr gut.

(De ______ legt de grammatica heel goed uit aan de leerlingen.)

2. Wer arbeitet als ______ in diesem Krankenhaus?

(Wie werkt als ______ in dit ziekenhuis?)

3. Die ______ verkauft frisches Obst und Gemüse.

(De ______ verkoopt verse groenten en fruit.)

4. Welche ______ kocht heute das Mittagessen?

(Welke ______ kookt vandaag de lunch?)

5. Die ______ lernt fleißig für ihre Prüfung.

(De ______ leert ijverig voor haar examen.)

6. Die ______ arbeitet in einer großen Firma.

(De ______ werkt bij een groot bedrijf.)

Fragewörter in het Duits: wie en wat vragen stellen

In deze les leer je hoe je de belangrijke Duitse vraagwoorden wer, was en welcher/welche/welches gebruikt. Deze vraagwoorden zijn onmisbaar bij het stellen van vragen over personen, dingen, dieren of specifieke keuzes. Wer gebruik je als je naar een persoon wilt vragen, bijvoorbeeld "Wer arbeitet als Ärztin?". Met was vraag je naar dingen of abstracte begrippen, zoals in "Was arbeitest du?".

Verschillen per geslacht en aantal

Het vraagwoord welcher/welche/welches pas je aan op het geslacht (Genus) en meervoud (Numerus) van het zelfstandig naamwoord waar je naar verwijst. Bijvoorbeeld: Welcher Lehrer ist nett? voor mannelijk enkelvoud; Welche Frau ist deine Mutter? voor vrouwelijk enkelvoud; Welches Kind ist das? voor onzijdig enkelvoud; en Welche in het meervoud. Let erop dat wer altijd enkelvoudig is, ook als het over meerdere personen gaat.

Praktische voorbeelden

  • Wer – vraagt naar personen (Wie?)
  • Was – vraagt naar dingen, dieren of abstracte begrippen (Wat?)
  • Welcher / Welche / Welches – vraagt naar een keuze binnen groep of geslacht (Welke?)

Gebruik deze vraagwoorden correct om duidelijke en precieze vragen te stellen in het Duits. Zo kun je bijvoorbeeld vragen wie een arts is, wat iemand doet, of welke docent vriendelijk is.

Opmerkingen over verschillen met het Nederlands

In het Nederlands komen deze vraagwoorden overeen met wie (wer), wat (was) en welke (welcher/welche/welches). Een verschil is dat in het Duits wer altijd in het enkelvoud staat, ook als je naar meerdere personen vraagt, terwijl je in het Nederlands soms het meervoud kunt gebruiken. Ook wordt in het Duits het vraagwoord welcher aangepast aan het grammaticale geslacht en getal van het zelfstandig naamwoord, iets wat in het Nederlands niet gebeurt.

Handige zinnen: "Wer arbeitet hier?" (Wie werkt hier?), "Was machst du?" (Wat doe jij?), "Welche Sprache lernst du?" (Welke taal leer jij?). Dit helpt je om straks in gesprekken en vragen correct en duidelijk te zijn.

Geschreven door

Deze inhoud is ontworpen en beoordeeld door het coLanguage pedagogisch team. Over coLanguage

Profile Picture

Sophie Schmidt

Internationaal administratief management

Würzburger Dolmetscherschule

University_Logo

Laatst bijgewerkt:

maandag, 14/07/2025 20:49