Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

In deze les leer je de Duitse possessivartikelen in de datief: mijn (meinem), jouw (deinem), zijn (seinem) en meer, aangepast aan geslacht en meervoud van het indirect object.
Person (Persoon)Maskulin / Neutrum (Mannelijk / Onzijdig)Feminin (Vrouwelijk)Plural (Meervoud)
Ichmeinemmeinermeinen
Dudeinemdeinerdeinen
Er / Esseinemseinerseinen
Sie (singular)ihremihrerihren
Wirunseremunsererunseren
Ihreuremeurereuren
Sie (plural)ihremihrerihren

Oefening 1: Possessivartikel - Dativ

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

deinem, meiner, ihren, unseren, seinem, eurem, ihrer

1. Du:
Ich helfe ... Bruder günstige Produkte zu kaufen.
(Ik help jouw broer om goedkope producten te kopen.)
2. Ich:
Du gibst ... Schwester deine Karte.
(Je geeft je kaart aan mijn zus.)
3.
Sie:
(Zij)
4.
Ihr:
(Jouw)
5.
Sie:
(Zij)
6. Sie:
Wir sprechen mit ... Mutter über den Preis.
(We praten met haar moeder over de prijs.)
7. Er:
Er zeigt ... Kollegen den Dollar.
(Hij toont zijn collega de dollar.)
8.
Wir:
(Wij)

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Ich gebe ___ Freund das Geld für das Buch.

(Ik geef ___ vriend het geld voor het boek.)

2. Kannst du ___ Mutter das Geschenk bringen?

(Kun je ___ moeder het cadeau brengen?)

3. Wir geben ___ Kollegen genug Geld für das Mittagessen.

(We geven ___ collega genoeg geld voor de lunch.)

4. Sie zeigt ___ Freundin die Münzen.

(Zij laat ___ vriendin de munten zien.)

5. Ich leihe ___ Kollegen etwas Geld.

(Ik leen ___ collega wat geld.)

6. Der Verkäufer gibt ___ Kunden das Wechselgeld.

(De verkoper geeft ___ klant het wisselgeld.)

Possessivartikel in de Dativ

Deze les behandelt het gebruik van Possessivartikel (bezittelijke voornaamwoorden) in de Dativ (3e naamval) in het Duits. Dit is essentieel om aan te geven aan wie iets wordt gegeven of voor wie iets bedoeld is, en het bezittelijk voornaamwoord past zich aan het geslacht (Genus) en aantal (Numerus) van het indirecte object aan.

Overzicht van Possessivartikel in Dativ

De tabel hieronder laat zien hoe de bezittelijke voornaamwoorden veranderen afhankelijk van de persoon en het geslacht van het indirecte object:

PersoonMaskulin / NeutrumFemininMeervoud
Ichmeinemmeinermeinen
Dudeinemdeinerdeinen
Er / Esseinemseinerseinen
Sie (enkelvoud)ihremihrerihren
Wirunseremunsererunseren
Ihreuremeurereuren
Sie (meervoud)ihremihrerihren

Wichtigste kenmerken

  • Possessivartikel passen zich aan het gramatische geslacht en het getal van het indirecte object aan.
  • In de Dativ eindigen meervoudsvormen van Possessivartikel vaak op -en (bijvoorbeeld: meinen, deinen).
  • De Dativ wordt vooral gebruikt om het indirecte object van een zin aan te geven, bijvoorbeeld: Ich gebe meinem Freund das Buch (Ik geef mijn vriend het boek).

Voorbeelden van veelgebruikte woorden en uitdrukkingen

  • meinem Freund – aan mijn vriend
  • deiner Mutter – aan jouw moeder
  • unserem Kollegen – aan onze collega
  • ihrer Freundin – aan haar vriendin
  • meinen Kollegen – aan mijn collega's (meervoud)
  • ihrem Kunden – aan haar klant

Relatie tussen Nederlands en Duits

In het Nederlands worden bezittelijke voornaamwoorden niet verbogen naar naamval zoals in het Duits. Bijvoorbeeld, het Nederlandse bezittelijk voornaamwoord "mijn" blijft in elke context hetzelfde, terwijl in het Duits het bezittelijk voornaamwoord verandert volgens de naamval, het geslacht en het aantal van het zelfstandig naamwoord. Een veelvoorkomend struikelblok is het correct herkennen van het indirecte object (datief) in het Duits, omdat dit in het Nederlands niet altijd zo expliciet wordt aangegeven.

Voor praktische toepassing: an iemand iets geven in het Duits vereist de Dativ, en daarom passen de Possessivartikel zich daarop aan. Bijvoorbeeld: Ik geef mijn vriend het boek vertaalt naar Ich gebe meinem Freund das Buch, waarbij "meinem" het bezittelijk voornaamwoord is in de Dativ voor een mannelijk enkelvoud.

Handige Duitse woorden in deze context zijn onder andere geben (geven), bringen (brengen), zeigen (laten zien), en leihen (lenen), die vaak met de Dativ gebruikt worden om te zeggen aan wie iets gegeven of getoond wordt.

Geschreven door

Deze inhoud is ontworpen en beoordeeld door het coLanguage pedagogisch team. Over coLanguage

Profile Picture

Sophie Schmidt

Internationaal administratief management

Würzburger Dolmetscherschule

University_Logo

Laatst bijgewerkt:

donderdag, 17/07/2025 12:25