Antonia ist eine deutsche Unternehmerin und Content Creatorin. Sie erklärt wie eine normale Woche in ihrem Leben aussieht:
Antonia is een Duitse ondernemer en contentcreator. Ze legt uit hoe een normale week in haar leven eruitziet:

Oefening 1: Luistervaardigheid

Instructie: Bekijk de video en herken de woordenschat. Beantwoord vervolgens de onderstaande vragen.

Woord Vertaling
eine Woche een week
der Montag de maandag
mein Wochenende mijn weekend
mein Morgen mijn ochtend
Montag morgens stehe ich um sieben Uhr auf. (Maandagochtend sta ik om zeven uur op.)
Ich frühstücke und gehe zur Arbeit. (Ik ontbijt en ga naar mijn werk.)
Am Dienstag habe ich am Vormittag einen Termin beim Arzt. (Op dinsdag heb ik ’s ochtends een afspraak bij de dokter.)
Nachmittags arbeite ich im Büro. (’s Middags werk ik op kantoor.)
Mittwoch ist mein freier Tag. (Woensdag is mijn vrije dag.)
Ich mache einen Spaziergang im Park. (Ik maak een wandeling in het park.)
Donnerstag und Freitag arbeite ich von neun bis fünf Uhr. (Donderdag en vrijdag werk ik van negen tot vijf.)
Am Abend sehe ich fern. (’s Avonds kijk ik televisie.)
Samstag gehe ich einkaufen und treffe Freunde. (Zaterdag ga ik boodschappen doen en spreek ik vrienden.)
Am Sonntag ruhe ich mich aus und lese ein Buch. (Op zondag rust ik uit en lees ik een boek.)

Oefening 2: Dialoog

Instructie: Lees de dialoog en beantwoord de vragen.

Stella und Luis unterhalten sich über Stella´s harte Woche.

Stella en Luis praten over Stella's zware week.
1. Luis: Hallo Stella, wie geht es dir? (Hallo Stella, hoe gaat het met je?)
2. Stella: Mir geht es gut. Meine Woche ist bisher sehr anstrengend. (Met mij gaat het goed. Mijn week is tot nu toe erg zwaar.)
3. Luis: Warum das? (Waarom dat?)
4. Stella: Am Montag und Dienstag arbeite ich mehr als zehn Stunden. Manchmal komme ich erst nachts nach Hause. (Op maandag en dinsdag werk ik meer dan tien uur. Soms kom ik pas 's nachts thuis.)
5. Luis: Das ist sehr viel. Wie lange arbeitest du an den anderen Tagen? (Dat is heel veel. Hoe lang werk je de andere dagen?)
6. Stella: Am Mittwoch und Donnerstag jeweils acht Stunden, und heute zum Glück nur am Vormittag. (Op woensdag en donderdag elk acht uur, en vandaag gelukkig alleen in de ochtend.)
7. Luis: Dann hast du ja bald Wochenende. Das hast du dir verdient. (Dan heb je binnenkort weekend. Dat heb je verdiend.)
8. Stella: Ja, ich freue mich sehr. Morgen habe ich ein Fußballspiel und am Sonntag mache ich den ganzen Tag nichts. (Ja, ik kijk er erg naar uit. Morgen heb ik een voetbalwedstrijd en zondag doe ik de hele dag niets.)
9. Luis: Das ist ein guter Plan. (Dat is een goed plan.)

Oefening 3: Vragen over de tekst

Instructie: Lees de bovenstaande tekst en kies het juiste antwoord.

1. Wie fühlt sich Stella in der Woche?

(Hoe voelt Stella zich in de week?)

2. Wie lange arbeitet Stella am Montag und Dienstag?

(Hoe lang werkt Stella op maandag en dinsdag?)

3. Was macht Stella am Sonntag?

(Wat doet Stella op zondag?)

4. Wann hat Stella ein Fußballspiel?

(Wanneer heeft Stella een voetbalwedstrijd?)

Oefening 4: Openingsvragen voor gesprekken

Instructie: Beantwoord de vragen en corrigeer ze met je leraar.

  1. Was machst du normalerweise am Mittwoch und Donnerstag?
  2. Wat doe je meestal op woensdag en donderdag?
  3. Wann hast du am Wochenende Zeit für dich?
  4. Wanneer heb je in het weekend tijd voor jezelf?
  5. Beschreibe einen anstrengenden Tag in deiner Woche.
  6. Beschrijf een vermoeiende dag in jouw week.
  7. Was hast du für deinen nächsten freien Tag geplant?
  8. Wat heb je gepland voor je volgende vrije dag?