Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Leer belangrijke Duitse tijdsbepalingen voor dagelijks gebruik zoals jetzt, heute, morgen, en vraagwoorden als Wann en Wie lange. Deze les behandelt correcte plaatsing in zinnen en gebruik in vragen, met praktische voorbeelden voor taalverwerving op niveau A1.
  1. Tijdsbepalingen staan na het werkwoord of aan het begin van de zin.
  2. Vraagwoorden zoals Wann en Wie lange staan aan het begin van de zin.
Adverb (Bijwoord)Beispiel (Voorbeeld)
Jetzt (Nu)Ich lese jetzt ein Buch.
Heute (Vandaag)Wir malen heute ein Gemälde.
Morgen (morgen)Ich gehe morgen ins Kino.
Dann (Dan)Wir hören dann Musik.
Wann (Wanneer)Wann triffst du deinen Freund?
Bald (Binnenkort)Er wird bald wieder fotografieren.
Wie lange (Hoe lang)Wie lange spielst du schon ein Instrument?

Oefening 1: Wichtige Zeitadverbien für den Alltag

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

Wann, Morgen, Heute, heute, jetzt, Wie lange

1.
... zeichnest du pro Tag?
(Hoe lang teken je per dag?)
2.
... spielst du schon Klavier?
(Hoe lang speel je al piano?)
3.
Ich muss ... wirklich schlafen gehen, weil ich sehr müde bin.
(Ik moet nu echt gaan slapen, omdat ik erg moe ben.)
4.
... gehen wir zusammen in die Bibliothek. Heute ist sie geschlossen.
(Morgen gaan we samen naar de bibliotheek. Vandaag is die gesloten.)
5.
Ich muss ... zur Bibliothek gehen, um ein Buch zu holen. Sonst ist es zu spät.
(Ik moet nu naar de bibliotheek gaan om een boek te halen. Anders is het te laat.)
6.
... ist der perfekte Tag, um einen Film zu schauen. Es soll den ganzen Tag regnen.
(Vandaag is de perfecte dag om een film te kijken. Het zal de hele dag regenen.)
7.
... bist du mit deinem Freund verabredet?
(Wanneer heb je met je vriend afgesproken?)
8.
Wir sollten ... Zeit mit der Familie verbringen. Morgen reist sie nämlich ab.
(We zouden vandaag tijd met de familie moeten doorbrengen. Morgen vertrekt ze namelijk.)

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Ich spiele ____ Gitarre.

(Ik speel ____ gitaar.)

2. ____ treffe ich meine Freunde im Park.

(____ ontmoet ik mijn vrienden in het park.)

3. Ich male ____ ein Bild.

(Ik schilder ____ een schilderij.)

4. ____ besuchst du den Kurs?

(____ bezoek je de cursus?)

5. Ich höre ____ Musik, wenn ich zu Hause bin.

(Ik luister ____ muziek als ik thuis ben.)

6. ____ lernst du schon Deutsch?

(____ leer je al Duits?)

Belangrijke Tijdsbepalingen in het Dagelijks Duits

In deze les leer je hoe je belangrijke tijdsbepalingen (zeitadverbien) in het Duits gebruikt die je dagelijks nodig hebt. Begrippen zoals jetzt (nu), heute (vandaag) en morgen (morgen) helpen je om gesprekken precies en natuurlijk te maken.

Wat leer je in deze les?

  • Verschillende tijdsbepalingen en hoe je ze correct plaatst in een zin.
  • Voorbeelden zoals Ich lese jetzt ein Buch en Wir malen heute ein Gemälde.
  • Vraagwoorden over tijd, zoals Wann (wanneer) en Wie lange (hoe lang), die meestal aan het begin van een zin staan.

Structuur en gebruik

Tijdsbepalingen staan meestal achter het werkwoord of aan het begin van de zin. Vraagwoorden zoals Wann en Wie lange begin je altijd een vraag mee, bijvoorbeeld: Wann triffst du deinen Freund?

Belangrijk verschil met het Nederlands

In het Nederlands plaats je tijdsbepalingen vaak flexibel, maar in het Duits is de positie belangrijk voor de juiste betekenis en grammaticale correctheid. Bijvoorbeeld, Ik speel nu gitaar wordt in het Duits Ich spiele jetzt Gitarre, waarbij jetzt direct na het werkwoord komt. Het Nederlandse wanneer vertaalt zich naar Wann, en dit gebruik je altijd aan het begin van een vraag.

Andere handige woorden om te oefenen zijn bald (binnenkort) en dann (daarna), die ook vaak voorkomen in gesprekken over tijd.

Geschreven door

Deze inhoud is ontworpen en beoordeeld door het coLanguage pedagogisch team. Over coLanguage

Profile Picture

Sophie Schmidt

Internationaal administratief management

Würzburger Dolmetscherschule

University_Logo

Laatst bijgewerkt:

maandag, 14/07/2025 20:29