Leer belangrijke tijdsbepalende bijwoorden zoals jetzt (nu), heute (vandaag), morgen (morgen), dann (dan), wann (wanneer), bald (binnenkort) en wie lange (hoe lang) en begrijp hun correcte plaatsing in Duitse zinnen.
- Tijdsbepalingen staan na het werkwoord of aan het begin van de zin.
- Vraagwoorden zoals Wann en Wie lange staan aan het begin van de zin.
| Adverb (Bijwoord) | Beispiel (Voorbeeld) |
|---|---|
| Jetzt (Nu) | Ich lese jetzt ein Buch. (Ik lees nu een boek.) |
| Heute (Vandaag) | Wir malen heute ein Gemälde. (Wij schilderen vandaag een schilderij.) |
| Morgen (morgen) | Ich gehe morgen ins Kino. (Ik ga morgen naar de bioscoop.) |
| Dann (Dan) | Wir hören dann Musik. (We luisteren daarna naar muziek.) |
| Wann (Wanneer) | Wann triffst du deinen Freund? (Wanneer ontmoet je je vriend?) |
| Bald (Binnenkort) | Er wird bald wieder fotografieren. (Hij zal bald weer fotograferen.) |
| Wie lange (Hoe lang) | Wie lange spielst du schon ein Instrument? (Hoe lang speel je al een instrument?) |
Oefening 1: Belangrijke tijdsbepalingen voor het dagelijks leven
Instructie: Vul het juiste woord in.
Wann, Morgen, Heute, heute, jetzt, Wie lange
Oefening 2: Dialoog voltooiing
Instructie: Voltooi de dialoog met de juiste oplossing
1. Ich spiele ____ Gitarre.
( Ik speel ____ gitaar.)2. ____ treffe ich meine Freunde im Park.
( ____ ontmoet ik mijn vrienden in het park.)3. Ich male ____ ein Bild.
( Ik schilder ____ een schilderij.)4. ____ besuchst du den Kurs?
( ____ bezoek je de cursus?)5. Ich höre ____ Musik, wenn ich zu Hause bin.
( Ik luister ____ muziek als ik thuis ben.)6. ____ lernst du schon Deutsch?
( ____ leer je al Duits?)