Wytyczne nauczania +/- 15 minut
Poznaj, jak po niderlandzku pytać o czas: „Hoe laat is het?” i odpowiadać: „Het is...”, używając wyrażeń takich jak kwart over, half i kwart voor, np. kwart over twaalf czy half één.
- Pytanie o godzinę z 'Hoe laat is het?'.
- Powiedz godzinę mówiąc 'Het is...' (po holendersku) następnie podaj godzinę.
Tijd | Nederlandse uitdrukking |
---|---|
12:00 | Het is twaalf uur |
12:05 | Het is vijf over twaalf |
12:10 | Het is tien over twaalf |
12:15 | Het is kwart over twaalf |
12:30 | Het is half één |
12:45 | Het is kwart voor één |
12:50 | Het is tien voor één |
12:55 | Het is vijf voor één |
Wyjątki!
- Dla "kwadrans po" i "kwadrans przed" używasz najbliższej godziny.
Ćwiczenie 1: Hoe zeg je de tijd?
Instrukcja: Wstaw poprawne słowo.
half drie, vijf voor twaalf, kwart voor vijf, tien over twee, vier uur, tien voor vier, half acht
Ćwiczenie 2: Wielokrotny wybór
Instrukcja: Wybierz poprawne rozwiązanie
1. Hoe laat is het? Het is ______.
(Która jest godzina? Jest ______.)2. Hoe laat is het? Het is ______.
(Która jest godzina? Jest ______.)3. Hoe laat is het? Het is ______.
(Która jest godzina? Jest ______.)4. Hoe laat is het? Het is ______.
(Która jest godzina? Jest ______.)5. Hoe laat is het? Het is ______.
(Która jest godzina? Jest ______.)6. Hoe laat is het? Het is ______.
(Która jest godzina? Jest ______.)