- In de notatie kan het 12-uursformaat (bijv. 7:00 ’s ochtends, 7:00 ’s avonds) of het 24-uursformaat (bijv. 07:00, 19:00) worden gebruikt.
- Uren worden gegeven met de vrouwelijke rangtelwoorden.
- In de dagelijkse taal wordt het woord "godzina" vaak weggelaten, bijvoorbeeld "jest szósta" in plaats van "jest godzina szósta".
| Godzina (Uur) | Oficjalne podanie godziny (Officiële tijdsaanduiding) | Potoczny sposób wyrażania czasu |
| 8:00 | Jest ósma. | Jest punkt ósma. |
| 8:05 | Jest ósma pięć. | Jest pięć po ósmej. (Het is vijf over acht.) |
| 7:55 | Jest siódma pięćdziesiąt pięć. | Jest za pięć ósma. (Het is vijf voor acht.) |
| 7:30 | Jest siódma trzydzieści. (Het is half acht.) | Jest wpół do ósmej. (Het is half acht.) |
| 8:15 | Jest ósma piętnaście. | Jest kwadrans po ósmej. |
| 7:45 | Jest siódma czterdzieści pięć. (Het is kwart voor zeven.) | Jest za kwadrans ósma. (Het is kwart voor acht.) |
Oefening 1: Podawanie godziny i odczytywanie zegara
Instructie: Vul het juiste woord in.
siódma czterdzieści, wpół do piątej, kwadrans przed trzecią, trzecia dziesięć, wpół do dwunastej, za dziesięć siódma, pięć po jedenastej, dwunasta
1.
12:00 (Oficjalnie): Jest ....
(12:00 (officieel): Het is twaalf uur.)
2.
2:45 (Potocznie): Jest ....
(2:45 (informeel): Het is kwart voor drie.)
3.
11:05 (Potocznie): Jest ....
(11:05 (in gesproken taal): Het is vijf over elf.)
4.
4:30 (Potocznie): Jest ....
(4:30 (in de omgangstaal): Het is half vijf.)
5.
7:40 (Oficjalnie): Jest ....
(7:40 (officieel): Het is tien voor acht.)
6.
3:10 (Oficjalnie): Jest ....
(3:10 (Officieel): Het is tien over drie.)
7.
6:50 (Potocznie): Jest ....
(6:50 (in de omgangstaal): Het is tien voor zeven.)
8.
11:30 (Potocznie): Jest ....
(11:30 (in de spreektaal): Het is half twaalf.)
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Jest ______ do trzeciej.
(Het is ______ drie.)2. Jest za pięć ______.
(Het is vijf voor ______.)3. Jest kwadrans po ______.
(Het is een kwart over ______.)4. Jest punkt ______.
(Het is precies ______ uur.)5. Jest pięć po ______.
(Het is vijf over ______.)6. Jest szósta ______.
(Het is zes ______.)
