10K+ studenten - 4.8/5
Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie
Trucos para acampar por primera vez.
Tips om voor het eerst te kamperen

Oefening 1: Woordbingo

Instructie: 1. Luister minimaal twee keer naar de video en geef de woorden aan die je hoort. 2. Gebruik de woorden om een gesprek te vormen met je docent (schrijf je gesprek op). 3. Memoriseer de woorden met de woordentrainer.

Woord Vertaling
Acampar en la montaña Kamperen in de bergen
Respetar la fauna De fauna respecteren
La luz artificial Kunstlicht
La tienda de campaña De tent
Las piquetas De haringen
Las cuerdas De touwen
Los animales De dieren

Oefening 2: Dialoog

Instructie: 1. Lees de dialoog in tweetallen. 2. Memoriseer de zinnen door de vertaling af te dekken. 3. Dek de regels van één spreker af, geef alternatieve antwoorden met je leraar en schrijf ze op.

Dos colegas se organizan para irse de camping durante el fin de semana.

Twee collega’s organiseren zich om in het weekend te gaan kamperen.
1. Pedro : ¿Ya tienes preparada la mochila para el camping? (Heb je de rugzak al klaar voor de camping?)
2. María: Todavía no, ¿qué debo llevar? (Nog niet, wat moet ik meenemen?)
3. Pedro : Pues, una tienda de campaña y sacos de dormir son lo más importante. (Nou, een tent en slaapzakken zijn het belangrijkste.)
4. María: Yo tengo una tienda, ¿quieres traer tú los sacos? (Ik heb een tent, wil jij de slaapzakken meenemen?)
5. Pedro : Claro, llevo dos. ¿También llevamos una linterna? (Natuurlijk, ik neem er twee mee. Nemen we ook een zaklamp mee?)
6. María: Sí, la pongo en mi mochila. (Ja, ik stop die in mijn rugzak.)
7. Pedro : Yo llevo toallas y botellas de agua. (Ik neem handdoeken en flessen water mee.)
8. María: ¿Y la comida? Podemos hacer bocadillos y llevar fruta. (En het eten? We kunnen broodjes maken en fruit meenemen.)
9. Pedro : ¡Muy importante, un hornillo pequeño para calentar café! (Heel belangrijk, een klein kooktoestel om koffie op te warmen!)
10. María: Vale, yo tengo uno. Solo faltan platos y vasos de plástico. (Oké, ik heb er een. We missen alleen nog plastic borden en bekers.)
11. Pedro : Lo tenemos todo. ¡Qué ganas de sentarnos en el suelo y mirar las estrellas! (We hebben alles. Wat heb ik zin om op de grond te zitten en naar de sterren te kijken!)

Oefening 3: Vragen over de tekst

Instructie: Lees de bovenstaande tekst en kies het juiste antwoord.

1. ¿Qué le recomienda Pedro llevar a María para el camping?

(Wat raadt Pedro María aan om mee te nemen voor het kamperen?)

2. ¿Qué decide llevar Pedro para el camping?

(Wat besluit Pedro mee te nemen voor het kamperen?)

3. ¿Qué objetos menciona María que van a llevar?

(Welke voorwerpen noemt María die ze mee gaan nemen?)

4. ¿Cuál es su plan para la comida durante el camping?

(Wat is hun plan voor het eten tijdens het kamperen?)

Oefening 4: Openingsvragen voor gesprekken

Instructie: Bespreek de volgende vragen met je leraar met behulp van de woordenschat uit deze les, en schrijf je antwoorden op.

  1. ¿Qué objetos consideras indispensables para llevar en la mochila cuando vas de camping?
    2. Welke voorwerpen beschouw je als onmisbaar om mee te nemen in de rugzak als je gaat kamperen?
  2. ¿Prefieres acampar en la montaña, la playa o el bosque? ¿Por qué?
    3. Kampeer je liever op de berg, het strand of het bos? Waarom?
  3. ¿Cómo utilizas un mapa o GPS para elegir un buen lugar para acampar?
    4. Hoe gebruik je een kaart of GPS om een goede plek om te kamperen te kiezen?
  4. ¿Qué puedes observar en el cielo por la noche cuando estás acampando?
    5. Wat kun je 's nachts aan de hemel zien als je aan het kamperen bent?