Leerás el pretérito imperfecto de los verbos regulares en español, enfocado en el verbo 'ayudar': ayudaba, ayudabas, ayudábamos, para describir acciones pasadas continuas o habituales.
  1. Voor werkwoorden die eindigen op "-ar" wordt "-aba, -abas, -aba, -ábamos, -abais, -aban" toegevoegd.
  2. Voor werkwoorden die eindigen op -er/-ir wordt toegevoegd "-ía, -ías, -ía, -íamos, -íais, -ían".

 

Persona (Persoon)Verbo (Werkwoord) 'ayudar'Ejemplo (Voorbeeld)
YoAyudabaYo ayudaba en la ambulancia.
Ayudabas¿Tú ayudabas en la Cruz Roja?
Él/EllaAyudabaLa paramédica ayudaba mucho.

Nosotros

Nosotras

AyudábamosNosotros ayudábamos en emergencias.

Vosotros

Vosotras

Ayudabais¿Vosotros ayudabais la gente con el Seguro Social?

Ellos

Ellas

AyudabanEllos ayudaban a los pacientes.

 

Uitzonderingen!

  1. De eerste en derde persoon enkelvoud zijn hetzelfde.

Oefening 1: El pretérito imperfecto de verbos regulares

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

atendían, ayudaban, visitaban, miraba, llamaba, escuchabais, usabas, trabajábamos

1. Mirar:
Ella ... la sala de urgencias desde la ventana.
(Ze keek vanuit het raam naar de eerstehulpruimte.)
2. Usar:
¿Tú ... el teléfono de emergencia frecuentemente?
(Gebruikte jij vaak de noodtelefoon?)
3. Visitar:
Ustedes ... la clínica todos los lunes.
(Jullie bezochten de kliniek elke maandag.)
4. Atender:
Los médicos ... a muchos pacientes cada día.
(De artsen behandelden elke dag veel patiënten.)
5. Ayudar:
Ellos ... en las campañas de protección civil.
(Zij hielpen bij de campagnes voor burgerbescherming.)
6. Llamar:
Mi hermana ... a los bomberos cada vez que veía humo.
(Mijn zus belde de brandweer elke keer als ze rook zag.)
7. Trabajar:
Nosotros ... con la Cruz Roja todos los veranos.
(Wij werkten iedere zomer met het Rode Kruis.)
8. Escuchar:
Vosotros ... las instrucciones del socorro.
(Jullie luisterden naar de instructies van de hulp.)

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste zin die correct gebruikmaakt van de onvoltooide verleden tijd van regelmatige en onregelmatige werkwoorden die te maken hebben met nooddiensten.

1.
Hier ontbreekt het accent op 'hielpen', dat nodig is bij de eerste persoon meervoud van de onvoltooide verleden tijd.
Fout: 'hielpen' is voltooid verleden tijd, niet onvoltooid; hier wordt de onvoltooide verleden tijd gezocht voor gewoonlijke of lopende acties.
2.
Hier ontbreekt de tilde op 'zag', nodig in de tweede persoon enkelvoud van de onvoltooide verleden tijd van het werkwoord 'zien'.
'Zag' is de verkeerde vorm; de onvoltooide verleden tijd van 'zien' is 'zag'.
3.
De tilde in 'gingen' is fout; 'gingen' heeft geen tilde in de onvoltooide verleden tijd.
De vorm 'gingen' is incorrect; het moet 'gingen' zijn voor de derde persoon meervoud van het werkwoord 'gaan' in onvoltooid verleden tijd.
4.
'Hielp' is de voltooid verleden tijd voor tweede persoon enkelvoud, past niet bij het onderwerp 'hij'.
'Hielp' is de tweede persoon enkelvoud, terwijl het onderwerp 'hij' de derde persoon enkelvoud vereist.

Het pretérito imperfecto van regelmatige werkwoorden in het Spaans

In deze les leer je het gebruik en de vorming van het pretérito imperfecto van regelmatige Spaanse werkwoorden. Dit tijdsvorm wordt gebruikt om handelingen in het verleden te beschrijven waarvan het begin en einde niet duidelijk zijn, of om een voortdurende actie in het verleden uit te drukken.

Vorming van het pretérito imperfecto

Voor werkwoorden die eindigen op -ar worden de uitgangen -aba, -abas, -aba, -ábamos, -abais, -aban toegevoegd aan de stam van het werkwoord.

Voor werkwoorden die eindigen op -er en -ir gebruik je de uitgangen -ía, -ías, -ía, -íamos, -íais, -ían.

Voorbeeld met het werkwoord ayudar (helpen)

PersoonVormVoorbeeldzin
YoayudabaYo ayudaba en la ambulancia.
ayudabas¿Tú ayudabas en la Cruz Roja?
Él/EllaayudabaLa paramédica ayudaba mucho.
Nosotros/NosotrasayudábamosNosotros ayudábamos en emergencias.
Vosotros/Vosotrasayudabais¿Vosotros ayudabais la gente con el Seguro Social?
Ellos/EllasayudabanEllos ayudaban a los pacientes.

Belangrijk om te weten

  • De eerste persoon enkelvoud (yo) en derde persoon enkelvoud (él/ella) hebben dezelfde vorm.
  • Het gebruik van accenttekens is essentieel, bijvoorbeeld ayudábamos heeft een accent op de á, wat de uitspraak en betekenis beïnvloedt.
  • Onregelmatige werkwoorden zoals ir, ser en ver hebben afwijkende vormen in de imperfecto die je ook zult leren.

Verschillen tussen het Nederlands en Spaans

In het Spaans gebruik je de pretérito imperfecto voor acties die herhaaldelijk of gewoonlijk in het verleden plaatsvonden, of om achtergrondinformatie te geven, terwijl het Nederlands vaak de onvoltooid verleden tijd gebruikt, maar soms meer context nodig heeft om hetzelfde uit te drukken. Bijvoorbeeld, in het Spaans zeggen we "yo ayudaba" om een gewoonte of achtergrondhandeling te beschrijven, wat in het Nederlands met "ik hielp" overgebracht wordt, maar die betekenis is niet altijd direct equivalent zonder context.

Enkele nuttige Spaanse uitdrukkingen met hun Nederlandse equivalenten:

  • Ayudar – helpen
  • En la ambulancia – in de ambulance
  • Servicios de emergencia – spoeddiensten
  • Pacientes – patiënten
  • Mientras – terwijl

Met deze woorden kun je praktische situaties in de context van hulpverlening of nooddiensten beschrijven, een goede manier om het pretérito imperfecto te oefenen binnen realistische contexten.

Geschreven door

Deze inhoud is ontworpen en beoordeeld door het coLanguage pedagogisch team. Over coLanguage