Oefening 1: Dialoog

Instructie: 1. Lees de dialoog in tweetallen. 2. Memoriseer de zinnen door de vertaling af te dekken. 3. Dek de regels van één spreker af, geef alternatieve antwoorden met je leraar en schrijf ze op.

Dos amigos planean un paseo de domingo con una ruta para ver unas vistas maravillosas.

Twee vrienden plannen een zondagse wandeling met een route om prachtige uitzichten te zien.
1. Victor: ¿Qué te parece si hacemos algo al aire libre este domingo? (Wat vind je ervan als we aanstaande zondag iets in de buitenlucht doen?)
2. Pilar: Buena idea. Estaba pensando en hacer una excursión a la montaña. (Goed idee. Ik dacht eraan om een excursie naar de bergen te maken.)
3. Victor: ¿Prefieres subir un poco o caminar por un camino más cómodo? (Heb je liever dat we wat omhoog klimmen of een comfortabeler pad volgen?)
4. Pilar: Mejor algo sencillo. No quiero que sea muy cansado. (Lieber iets eenvoudigs. Ik wil niet dat het te vermoeiend wordt.)
5. Victor: Podemos ir al parque natural cerca del río Turia, es muy bonito. ¿Qué te parece? (We kunnen naar het natuurpark vlakbij de Turia-rivier gaan, het is erg mooi. Wat vind je daarvan?)
6. Pilar: Sí, y además hay una cascada al final del sendero. (Ja, en bovendien is er een waterval aan het einde van het pad.)
7. Victor: ¿Crees que necesito llevar botas de montaña o con zapatillas basta? (Denk je dat ik bergschoenen moet meenemen of zijn sneakers genoeg?)
8. Pilar: Yo llevaré botas, por si acaso, porque el terreno cambia mucho. Además, son más cómodas. (Ik neem bergschoenen mee, voor het geval dat, want het terrein verandert veel. Bovendien zijn ze comfortabeler.)
9. Victor: Sí, y puede que luego vayamos al bosque. Más vale que las lleve entonces. (Ja, en misschien gaan we daarna naar het bos. Het is beter dat ik ze dan meeneem.)
10. Pilar: Perfecto. Me encanta cuando la ruta tiene una buena vista, y esta parece que es genial. (Perfect. Ik hou ervan als de route een mooi uitzicht heeft, en deze lijkt geweldig te zijn.)
11. Victor: Nunca he ido, pero tengo ganas. ¿Qué te parece si salimos temprano para evitar el calor? (Ik ben er nooit geweest, maar ik kijk ernaar uit. Wat denk je ervan als we vroeg vertrekken om de hitte te vermijden?)
12. Pilar: Sí, así disfrutamos más del paseo y terminamos antes de comer. (Ja, zo genieten we meer van de wandeling en zijn we eerder klaar voor de lunch.)

Oefening 2: Vragen over de tekst

Instructie: Lees de bovenstaande tekst en kies het juiste antwoord.

1. ¿Qué plan proponen Víctor y Pilar para el domingo?

(Welk plan stellen Víctor en Pilar voor op zondag?)

2. ¿Qué tipo de terreno prefiere Pilar para la caminata?

(Welk soort terrein heeft Pilar liever voor de wandeling?)

3. ¿Qué recomiendan llevar para el paseo, según Pilar?

(Wat raden ze aan om mee te nemen voor de wandeling, volgens Pilar?)

4. ¿Por qué quieren salir temprano para hacer la excursión?

(Waarom willen ze vroeg vertrekken om de excursie te maken?)

Oefening 3: Openingsvragen voor gesprekken

Instructie: Bespreek de volgende vragen met je leraar met behulp van de woordenschat uit deze les, en schrijf je antwoorden op.

  1. ¿Qué tipo de calzado prefieres usar para caminar por la montaña y por qué?
  2. Welk soort schoeisel draag je het liefst om in de bergen te wandelen en waarom?
  3. Describe un paisaje natural que te guste para hacer senderismo cerca de tu ciudad.
  4. Beschrijf een natuurlandschap dat je mooi vindt om te wandelen dicht bij jouw stad.
  5. ¿Qué ventajas tiene salir temprano para hacer una excursión en verano?
  6. Welke voordelen heeft het om 's ochtends vroeg te vertrekken voor een excursie in de zomer?
  7. ¿Con quién te gusta ir de excursión y qué actividades prefieren hacer juntos?
  8. Met wie ga je graag op excursie en welke activiteiten doen jullie het liefst samen?

Oefening 4: Oefening in context

Instructie: Mira el website y ellige el ruta de senderismo que más te gusta y descríbela.

  1. https://www.spain.info/es/senderismo/