Leer in deze les het Spaans gerundium, een verbale vorm die een voortdurende handeling aanduidt. Ontdek hoe je het gerundium vormt voor werkwoorden op -ar, -er en -ir, inclusief de onregelmatige vormen zoals 'leyendo' en 'yendo'. Begrijp het gebruik in zinnen die een actie in het heden of verleden beschrijven, en vergelijk de verschillen met het Nederlands om gerundium correct toe te passen.
- Werkwoorden op -ar vormen de gerundium met de stam + "-ando", zoals in trabajar -> trabaj-ando.
- Werkwoorden op -er/-ir vormen het gerundium met de stam + "-iendo", zoals bij cumplir -> cumpliendo.
- Het kan ook een imperfektieve waarde hebben, dat wil zeggen dat het kan worden gebruikt om iets uit het verleden te beschrijven.
| Tipo (Type) | Verbo (Werkwoord) | Gerundio (Gerundium) | Ejemplo (Voorbeeld) |
|---|---|---|---|
| Regular -ar | Crear | Creando | Estaban creando una familia con mucho amor. (Ze waren een gezin aan het creëren met veel liefde.) |
| Regular -er | Esperar | Esperando | Estábamos esperando al bebé en casa. (We waren de baby thuis aan het verwachten.) |
| Regular -ir | Vivir | Viviendo | Estaban viviendo juntos desde hace un año. (Ze woonden al een jaar samen.) |
| Irregular | Decir | Diciendo | Estábamos diciendo la idea claramente. (We waren de idee duidelijk aan het zeggen.) |
| Irregular | Leer | Leyendo | Estuviste leyendo el contrato. (Je was het contract aan het lezen.) |
| Irregular | Ir | Yendo | Estaba yendo a la gestoría. (Ik was naar het administratiekantoor aan het gaan.) |
| Irregular | Oír | Oyendo | Estaba oyendo un anuncio. (Ik was een aankondiging aan het horen.) |
| Irregular | Venir | Viniendo | Mi socio estaba viniendo a la reunión. (Mijn partner was aan het komen naar de vergadering.) |
| Irregular | Dormir | Durmiendo | Estaba durmiendo después de trabajar. (Ik was aan het slapen na het werken.) |
| Irregular | Caber | Cabiendo | La pareja estaba cabiendo justo en el coche. (Het paar paste precies in de auto.) |
Uitzonderingen!
- Sommige werkwoorden hebben een onregelmatige vorm: ir → yendo, leer → leyendo.
Oefening 1: El gerundio, las tres conjugaciones
Instructie: Vul het juiste woord in.
Estaban cabiendo, Estaba deseando, Estaba casándome, Estaba muriendo, Estaban divorciándose, Estaban formando, Estaba creando, Estaba viviendo
1.
Crear:
... un deseo para el futuro.
(Ik was een wens voor de toekomst aan het creëren.)
2.
Caber:
... justo en el coche con la mascota.
(Ze pasten net in de auto met het huisdier.)
3.
Morir:
... de risa con el adolescente.
(Ik lag in een deuk met de tiener.)
4.
Vivir:
... con su pareja en el centro.
(Hij woonde samen met zijn partner in het centrum.)
5.
Casarse:
... cuando llegó el mensaje.
(Ik was aan het trouwen toen het bericht binnenkwam.)
6.
Desear:
... tener un hijo pronto.
(Ik verlangde ernaar om snel een kind te krijgen.)
7.
Divorciarse:
... después de muchos años.
(Ze waren aan het scheiden na vele jaren.)
8.
Formar:
... una familia muy unida.
(Ze waren een hecht gezin aan het vormen.)
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste zin die het gerundium correct gebruikt in elke zin. Let op de veelvoorkomende fouten en leer ze te vermijden.
1.
Error: terminación incorrecta del gerundio en -ar; debe ser '-ando', no '-anda'.
Error: el verbo 'trabajo' está en presente, no es gerundio; debe usarse 'trabajando'.
2.
Error: la forma 'vivieno' es incorrecta; la terminación correcta del gerundio para -ir es '-iendo'.
Error: 'vivido' es participio, no gerundio; debe usarse 'viviendo'.
3.
Error ortográfico en la formación del gerundio del verbo leer; la forma correcta es 'leyendo', no 'leiendo'.
Error: después de 'estamos' debe usarse gerundio, no infinitivo; por eso 'leyendo' es correcto.
4.
Error: tras 'estar' debe usarse gerundio y no infinitivo, por eso 'yendo' es correcto.
Error: 'ido' es participio, no gerundio; el gerundio correcto es 'yendo'.
