Leerás los verbos irregulares en el pretérito perfecto clave para experiencias: decir (dicho), escribir (escrito), hacer (hecho), poner (puesto), ver (visto) y volver (vuelto). Domina su uso en contextos de trámites y documentos.
  1. De voltooid tegenwoordige tijd wordt gevormd met de tegenwoordige tijd van de indicatief van het werkwoord "haber" plus het voltooid deelwoord van het werkwoord dat we vervoegen.
  2. Sommige werkwoorden die niet aan de algemene regel voldoen worden onregelmatig genoemd en hun voltooid deelwoord wordt op een andere manier gevormd.
Verbo (Werkwoord)Participio irregular (Onregelmatig voltooid deelwoord)Ejemplo (Voorbeeld)
DecirDichoEl funcionario me ha dicho que entregue todos los documentos. (De ambtenaar heeft me gezegd dat ik alle documenten moet inleveren.)
EscribirEscritoHe escrito la solicitud para el permiso de trabajo. (Ik heb de aanvraag voor de werkvergunning geschreven.)
HacerHecho¿Has hecho los trámites para la visa? (Heb je de procedures voor het visum geregeld?)
PonerPuestoHe puesto la solicitud en el mostrador. (Ik heb de aanvraag op de balie gelegd.)
VerVisto¿Has visto la oficina de seguridad social? (Heb je het kantoor van sociale zekerheid gezien?)
VolverVueltoTodavía no he vuelto de la cita para la visa de trabajo. (Ik ben nog niet teruggekeerd van de afspraak voor het werkvisum.)

 

Oefening 1: Verbos irregulares en el pretérito perfecto

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

hemos puesto, han vuelto, han hecho, ha dicho, Has dicho, Has hecho, has escrito, Has puesto

1.
Poner (tú): ¿... tu dirección en el formulario?
(Heb je je adres op het formulier gezet?)
2.
Decir: Ella ... que no tiene los documentos listos.
(Zeggen: Ze heeft gezegd dat ze de documenten niet klaar heeft.)
3.
Volver: Ellos ... de su cita en la seguridad social.
(Terugkeren: Ze zijn teruggekeerd van hun afspraak bij de sociale zekerheid.)
4.
Hacer: Ellos ... la reservación-in en el Ayuntamiento.
(Zij hebben ingecheckt in het gemeentehuis.)
5.
Decir (tú): ¿... todo lo que necesitaban para la solicitud?
(Heb je alles gezegd wat ze nodig hadden voor de aanvraag?)
6.
Poner: Nosotros ... todos los papeles en el sobre.
(Wij hebben alle papieren in de envelop gedaan.)
7.
Escribir: ¿Tú ... la carta para la solicitud de empleo?
(Heb jij de sollicitatiebrief geschreven?)
8.
Hacer (tú): ¿... ya la solicitud para el permiso de trabajo?
(Heb je al een aanvraag ingediend voor de werkvergunning?)

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Selecteer de juiste zin die de voltooid tegenwoordige tijd gebruikt met onregelmatige werkwoorden om recente handelingen of ervaringen uit te drukken in situaties gerelateerd aan papierwerk, procedures en bureaucratie.

1.
Fout: onjuist voltooid deelwoord 'schrijfd' in plaats van 'geschreven'.
Fout: incorrect gebruik van het werkwoord in tegenwoordige tijd 'schrijf' in plaats van het voltooid deelwoord.
2.
Fout: incorrect gebruik van het werkwoord in tegenwoordige tijd 'legt' in plaats van het voltooid deelwoord.
Fout: onjuist voltooid deelwoord 'leggede' in plaats van 'gelegd'.
3.
Fout: onjuist voltooid deelwoord 'zegd' in plaats van 'gezegd'.
Fout: incorrecte werkwoordsvorm 'heeft zeggen' in plaats van 'heeft gezegd'.
4.
Fout: onjuist voltooid deelwoord 'teruggekwam' in plaats van 'teruggekomen'.
Fout: incorrecte werkwoordsvorm 'ben terugkomen' in plaats van het voltooid deelwoord 'teruggekomen'.

Verbos irregulares en el pretérito perfecto

Deze les behandelt onregelmatige werkwoorden in de pretérito perfecto van het Spaans, een tijd die wordt gebruikt om recente handelingen of ervaringen te beschrijven. Dit is een A2-niveau les, gericht op het vergroten van je kennis over de juiste vorming en het gebruik van deze werkwoorden.

Wat is het pretérito perfecto?

Het pretérito perfecto wordt gevormd met het hulpwerkwoord haber in de tegenwoordige tijd plus het voltooid deelwoord van het hoofdwerkwoord. Bijvoorbeeld: he hablado (ik heb gesproken).

Onregelmatige voltooide deelwoorden

Sommige werkwoorden wijken af van de regelmatige vorming van het voltooid deelwoord. Deze onregelmatige deelwoorden moeten worden gememoriseerd omdat ze vaak voorkomen, vooral in contexten rondom paperwork en officiële procedures.

  • Decir – dicho: El funcionario me ha dicho que entregue todos los documentos.
  • Escribir – escrito: He escrito la solicitud para el permiso de trabajo.
  • Hacer – hecho: ¿Has hecho los trámites para la visa?
  • Poner – puesto: He puesto la solicitud en el mostrador.
  • Ver – visto: ¿Has visto la oficina de seguridad social?
  • Volver – vuelto: Todavía no he vuelto de la cita para la visa de trabajo.

Tips voor het leren van deze werkwoorden

Focus op het herkennen van het onregelmatige voltooid deelwoord in combinatie met haber. Ze zijn van essentieel belang om te spreken over acties die je hebt gedaan, vooral met documenten, verzoeken en procedures.

Verschillen tussen het Nederlands en Spaans

In het Nederlands gebruiken we vaak de voltooid tegenwoordige tijd met het hulpwerkwoord hebben of zijn en het voltooid deelwoord, vergelijkbaar met het Spaanse systeem met haber. Echter, in het Spaans is de pretérito perfecto de standaardvorm om te praten over recente handelingen of ervaringen, terwijl in het Nederlands soms ook de perfectum wordt gebruikt voor een breed scala aan verleden handelingen. Ook zijn de onregelmatige deelwoorden in het Spaans belangrijk om goed te kennen omdat ze vaak afwijken van de standaard regel.

Als nuttige woorden en zinnen kun je deze uitspreken en gebruiken:

  • He escrito – Ik heb geschreven
  • Has puesto – Jij hebt gelegd/gezet
  • Ha hecho – Hij/zij heeft gedaan
  • Han dicho – Zij hebben gezegd

Geschreven door

Deze inhoud is ontworpen en beoordeeld door het coLanguage pedagogisch team. Over coLanguage