Leerás los usos de los cuantificadores «poco», «mucho», «bastante», y las expresiones de ausencia «nada» y «nadie» para hablar sobre cantidades en situaciones cotidianas, como el tráfico y el transporte público.
- "Poco, mucho, bastante, demasiado" geven een onbepaalde hoeveelheid aan.
- "Nada, nadie" verwijzen naar de afwezigheid van iets of iemand.
- "Todo, otro" spreken over de totaliteit of verwijzen naar iets extra.
- "Tanto" benadrukt een grote hoeveelheid.
| Función (Functie) | Cuantificadores (Kwantisatoren) | Ejemplo (Voorbeeld) |
|---|---|---|
| Cantidad no exacta (Ongeveer hoeveelheid) | Poco, Mucho, Bastante, Demasiado | Hay poco transporte público en mi barrio. (Er is weinig openbaar vervoer in mijn buurt.) Hay mucho tráfico por esta zona. (Er is veel verkeer in deze buurt.) Esperé demasiado tiempo para el tren. (Ik heb te lang op de trein gewacht.) Hay bastante gente en el autobús. (Er zijn best veel mensen in de bus.) |
| Ausencia (Afwezigheid) | Nada Nadie | No hay nada en el carril bici, está vacío. (Er is niets op het fietspad, het is leeg.) Nadie quiere viajar en coche. (Niemand wil met de auto reizen.) |
| Totalidad o Adición (Totaliteit of toevoeging) | Todo Otro | Hoy el tráfico está bien, todo va rápido. (Vandaag is het verkeer goed, alles gaat snel.) Este autobús no llega. Esperamos a otro. (Deze bus komt niet. We wachten op een andere.) |
| Cantidad grande (Grote hoeveelheid) | Tanto | Hay tanto tráfico en la ciudad hoy. (Er is zoveel verkeer in de stad vandaag.) |
Oefening 1: Gebruik van "Poco", "Mucho", "Bastante", "Nada", "Nadie"
Instructie: Vul het juiste woord in.
poco, bastante, tanto, Nadie, otro
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste zin voor elke situatie, let goed op het correcte gebruik van 'poco', 'mucho', 'bastante', 'nada' en 'nadie' om over hoeveelheden te spreken in contexten van duurzaam en dagelijks vervoer.