Oefening 1: Dialoog
Instructie: 1. Lees de dialoog in tweetallen. 2. Memoriseer de zinnen door de vertaling af te dekken. 3. Dek de regels van één spreker af, geef alternatieve antwoorden met je leraar en schrijf ze op.
Una pareja habla sobre su futuro juntos, sus deseos y planes familiares.
Een paar praat over hun toekomst samen, hun wensen en gezinsplannen.
1. | Sergio: | Últimamente he estado pensando mucho en nuestro futuro juntos. | (De laatste tijd heb ik veel nagedacht over onze toekomst samen.) |
2. | Helena: | Yo también. Me imagino una casa tranquila y tal vez con una mascota. | (Ik ook. Ik stel me een rustig huis voor en misschien een huisdier.) |
3. | Sergio: | Creo que primero deberíamos formar una familia y después tener una mascota. | (Ik denk dat we eerst een gezin moeten stichten en daarna een huisdier nemen.) |
4. | Helena: | Sí, lo he pensado también. Me gustaría tener un hijo o una hija algún día. | (Ja, daar heb ik ook aan gedacht. Ik zou graag ooit een zoon of dochter willen hebben.) |
5. | Sergio: | A mí también. Siempre he querido vivir juntos antes de dar ese paso. | (Ik ook. Ik heb altijd willen samenwonen voordat we die stap zetten.) |
6. | Helena: | Claro, creo que podemos planificar todo con calma, paso a paso. | (Natuurlijk, ik denk dat we alles rustig kunnen plannen, stap voor stap.) |
7. | Sergio: | ¿Y si tenemos gemelos? ¿Cómo lo ves? | (En als we tweelingen krijgen? Hoe zie jij dat?) |
8. | Helena: | Buff, al principio sería un poco complicado, pero también divertido. | (Poeh, in het begin zou het een beetje lastig zijn, maar ook leuk.) |
9. | Sergio: | Creo que podríamos criar a los niños en un barrio tranquilo. | (Ik denk dat we de kinderen in een rustige buurt kunnen opvoeden.) |
10. | Helena: | ¿Te gustaría que nuestros hijos crezcan cerca de tus padres? | (Zou je het fijn vinden als onze kinderen dicht bij jouw ouders opgroeien?) |
11. | Sergio: | Sí, creo que es importante tener a la familia cerca. | (Ja, ik denk dat het belangrijk is om familie dichtbij te hebben.) |
12. | Helena: | Además, tu sobrina trabaja de niñera, ¿verdad? ¡Nos podría ayudar! | (Bovendien werkt je nicht als oppas, toch? Ze zou ons kunnen helpen!) |
13. | Sergio: | ¡Claro que sí! Perfecto. Ya solo nos queda buscar un piso o una casa nueva. | (Natuurlijk! Perfect. Nu hoeven we alleen nog maar een appartement of een nieuw huis te zoeken.) |
14. | Helena: | Perfecto. Esta semana tengo tiempo y no trabajo mucho, podemos mirar qué opciones hay. | (Perfect. Deze week heb ik tijd en werk ik niet veel, we kunnen kijken welke opties er zijn.) |
Oefening 2: Vragen over de tekst
Instructie: Lees de bovenstaande tekst en kies het juiste antwoord.
1. ¿Qué planean Sergio y Helena para su futuro cercano?
(Wat plannen Sergio en Helena voor hun nabije toekomst?)2. ¿Qué piensa Helena acerca de tener hijos?
(Wat denkt Helena over het krijgen van kinderen?)3. ¿Cuál es el papel de la sobrina de Sergio según el diálogo?
(Wat is de rol van Sergio's nicht volgens de dialoog?)4. ¿Cómo imaginan que será la vida con gemelos?
(Hoe stellen ze zich het leven met tweelingen voor?)Oefening 3: Openingsvragen voor gesprekken
Instructie: Bespreek de volgende vragen met je leraar met behulp van de woordenschat uit deze les, en schrijf je antwoorden op.
- ¿Cómo imaginas tu futuro familiar dentro de cinco años?
- ¿Qué planes tienes para tu hogar y qué cosas te gustaría tener?
- ¿Qué importancia tiene para ti vivir cerca de tu familia o personas queridas?
- ¿Cómo crees que sería criar hijos o tener mascotas, y qué prefieres?
Hoe stel je je je gezinsleven over vijf jaar voor?
Welke plannen heb je voor je thuis en welke dingen zou je graag willen hebben?
Hoe belangrijk is het voor jou om dichtbij je familie of dierbaren te wonen?
Hoe denk je dat het zou zijn om kinderen op te voeden of huisdieren te hebben, en wat heeft je voorkeur?