Leer hoe je in het Spaans de directe voornaamwoorden "lo", "la", "los" en "las" correct gebruikt om lijdende voorwerpen te vervangen. Deze les behandelt de overeenstemming in geslacht en aantal, juiste plaatsing in zinnen en geeft praktische voorbeelden voor dagelijks taalgebruik.
- Lijdend voornaamwoorden moeten overeenkomen in geslacht en aantal met het zelfstandig naamwoord dat ze vervangen.
- Ze worden meestal vóór het werkwoord geplaatst.
Pronombres (Voornaamwoorden) | Ejemplo (Voorbeeld) |
---|---|
Lo | ¿Has visto el recepcionista? (Heb je de receptionist gezien?) ¿Lo has visto? (¿Heb je het gezien?) |
Hemos reportado el problema. (We hebben het probleem gemeld.) Lo hemos reportado. (Lo hebben wij gemeld.) | |
La | Ella ha entregado la llave en recepción. (Zij heeft de sleutel bij de receptie ingeleverd.) Ella la ha entregado en recepción. (Zij heeft la bij de receptie afgeleverd.) |
Veo la recepción desde aquí. (Ik zie de receptie vanaf hier.) La veo desde aquí. ( Ik zie het vanaf hier.) | |
Los | He solicitado los servicios extra. (Ik heb de extra diensten aangevraagd.) Los he solicitado. (Ze heb ik aangevraagd.) |
Las | El cliente ha pedido las llaves. (De klant heeft de sleutels gevraagd.) El cliente las ha pedido. (De klant heeft ze besteld.) |
Oefening 1: Los pronombres de objeto directo: "Lo", "La", "Los", "Las"
Instructie: Vul het juiste woord in.
los, las, lo, la
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste zin die correct het lijdend voornaamwoord 'lo', 'la', 'los' of 'las' gebruikt.