Ontdek de drie tijden van het verleden in het Spaans: pretérito imperfecto voor gewoonten (gobernaba), pretérito indefinido voor afgeronde acties (visitó) en pretérito perfecto voor recente gebeurtenissen met invloed op het heden (he votado).
Tiempo verbal (Werkwoordstijd)Regla (Regel)Ejemplo (Voorbeeld)
Pretérito imperfectoAcciones en progreso o habituales en el pasado (Handelingen in uitvoering of gewoonlijk in het verleden)Cuando era joven, el presidente gobernaba con su ministro. (Toen hij jong was, regeerde de president met zijn minister.)
Pretérito indefinidoAcciones completadas en el pasado (Voltooide handelingen in het verleden)En 2010, la princesa visitó el parlamento. (In 2010 bezocht de prinses het parlement.)
Pretérito perfectoAcciones pasadas que afectan el presente (Handelingen uit het verleden die het heden beïnvloeden)Esta semana, he votado en las elecciones del gobierno. (Deze week heb ik gestemd bij de overheidsverkiezingen.)

Oefening 1: De tijden van het verleden (samenvatting)

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

hemos reservado, elegí, fuimos, hicieron, trabajaba, votaba, votaron, Visité

1. Visitar (yo):
... varias oficinas electorales en la ciudad la semana pasada.
(Visité varias oficinas electorales en la ciudad la semana pasada.)
2. Elegir:
El año pasado, ... a mi representante en el parlamento.
(El año pasado, elegí a mi representante en el parlamento.)
3. Hacer (ellos):
Hace una semana, ... una reunión sobre las elecciones.
(Hace una semana, hicieron una reunión sobre las elecciones.)
4. Votar:
Cuando era joven, ... por diferentes partidos políticos.
(Cuando era joven, votaba por diferentes partidos políticos.)
5. Votar:
Ellos ... en las últimas elecciones.
(Ellos votaron en las últimas elecciones.)
6. Trabajar:
El gobierno ... todos los días para el país.
(El gobierno trabajaba todos los días para el país.)
7. Ir:
Nosotros ... a la sede electoral el domingo pasado.
(Nosotros fuimos a la sede electoral el domingo pasado.)
8. Reservar (nosotros):
Hoy, ... el lugar para votar.
(Hoy, hemos reservado el lugar para votar.)

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste zin die correct een van de verleden tijden in het Spaans gebruikt (pretérito imperfecto, pretérito indefinido, pretérito perfecto), rekening houdend met de context en de betekenis van de handeling in het verleden.

1.
Fout: 'fui joven' duidt op een eenmalige gebeurtenis, niet op een gewoonte. Hier moet pretérito imperfecto worden gebruikt om een gewoonte of toestand te beschrijven.
Fout: pretérito indefinido drukt een eenmalige en afgesloten handeling uit, maar de zin wil een gewoonte in het verleden aangeven.
2.
Hoewel grammaticaal correct, wordt voor recente handelingen met onvoltooide tijdsaanduidingen zoals 'deze week' vaker pretérito perfecto gebruikt.
Fout: pretérito imperfecto wordt niet gebruikt voor een specifieke actie op een duidelijk afgebakende tijd zoals 'vorige week'.
3.
Fout: pretérito perfecto wordt niet gebruikt met tijdsaanduidingen die op een afgesloten verleden tijd wijzen, zoals 'in 2010'.
Fout: pretérito imperfecto duidt op gewoontes of handelingen in progressie, niet op een afgeronde handeling op een bepaald moment.
4.
Fout: pretérito perfecto wordt niet gebruikt om gewone feiten te beschrijven binnen afgesloten perioden uit het verleden.
Fout: pretérito indefinido duidt op een eenmalige actie, hier wil men een gewoonte of herhaling uitdrukken.

Overzicht van de verleden tijden in het Spaans

In deze les leer je hoe je in het Spaans over het verleden kunt spreken met drie verschillende werkwoordstijden: pretérito imperfecto, pretérito indefinido en pretérito perfecto. Elk van deze tijden wordt gebruikt om verleden handelingen of situaties te beschrijven, maar ze geven verschillende nuances weer.

Pretérito imperfecto

Deze tijd gebruik je om handelingen of situaties te beschrijven die in het verleden gewoonlijk gebeurden of een bepaalde duur hadden. Het benadrukt het proces, een gewoonte of een situatie in het verleden. Bijvoorbeeld: Cuando era joven, el presidente gobernaba con su ministro.

Pretérito indefinido

Dit is de tijd voor afgeronde handelingen en gebeurtenissen die exact in het verleden gebeurden. Het zet de actie als voltooid en plaatsgebonden in de tijd. Bijvoorbeeld: En 2010, la princesa visitó el parlamento.

Pretérito perfecto

Je gebruikt deze tijd voor gebeurtenissen uit het verleden die nog gevolgen hebben voor het heden, of die recentelijk gebeurden. Vaak wordt deze tijd gecombineerd met uitdrukkingen die op het heden doelen, zoals ‘deze week’. Bijvoorbeeld: Esta semana, he votado en las elecciones del gobierno.

Belangrijke woorden en uitdrukkingen

  • Acciones en progreso: acties die bezig waren in het verleden (gobernaba)
  • Acciones completadas: afgeronde acties op een vast moment (visitó)
  • Acciones pasadas que afectan el presente: acties die recent zijn of een invloed op nu hebben (he votado)

Verschillen en handige opmerkingen

In het Spaans wordt het onderscheid tussen deze verleden tijden duidelijk gemaakt door het gebruik van werkwoordsvormen die soms in het Nederlands ontbreken. Bijvoorbeeld, het pretérito perfecto heeft geen direct equivalent in het Nederlands, waar vaak alleen de voltooide tijd (zoals ‘ik heb gestemd’) wordt gebruikt, maar het Spaans onderscheidt nadrukkelijk tussen recente handelingen (pretérito perfecto) en afgesloten gebeurtenissen in het verleden (pretérito indefinido).

Handige Nederlandse woorden en hun Spaanse equivalenten:

  • Toen ik jong was: Cuando era joven (imperfecto, voor een gewoonte of situatie)
  • In 2010: En 2010 (indefinido, voor een punctuele gebeurtenis)
  • Deze week: Esta semana (perfecto, voor recente gebeurtenissen)

Geschreven door

Deze inhoud is ontworpen en beoordeeld door het coLanguage pedagogisch team. Over coLanguage