Leer de Spaanse wederkerige voornaamwoorden "conmigo", "contigo" en "consigo" gebruiken die uitdrukken met wie een handeling wordt uitgevoerd. Ontdek hoe ze zijn samengesteld uit "con" en de voornaamwoorden "mí", "ti" en "sí". Begrijp de verschillen met het Nederlands en zie praktische voorbeelden uit het dagelijkse leven op het platteland.
- "Conmigo", "contigo" en "consigo" worden gebruikt om uit te drukken dat een handeling samen met een andere persoon wordt uitgevoerd. Ze worden gevormd door de voorzetsel "con" te combineren met de voornaamwoorden "mí" (van yo), "ti" (van tú) en sí (él).
- De voornaamwoorden mí, sí en ti staan na de voorzetsels.
Fórmula (Formule) | Frases (Zinnen) |
---|---|
Yo (mí) -> con + mí--> conmigo | Él se fue al campo (Hij ging naar het platteland.) conmigo. |
Tu (ti) -> con + ti -> contigo | Quería ir contigo a alimentar las vacas. (Ik wilde met jou meegaan om de koeien te voeren.) |
Él / Ella (sí) -> con + sí -> consigo | El niño llevó pan consigo en la granja. (De jongen bracht brood mee op de boerderij.) |
Uitzonderingen!
- Deze voornaamwoorden bestaan alleen in het enkelvoud, voor de meervoudige voornaamwoorden wordt gebruikgemaakt van "con nosotros", "con vosotros", "con ellos".
Oefening 1: Los pronombres reflexivos: "Conmigo", "Contigo", "Mí", "Ti', "Sí"
Instructie: Vul het juiste woord in.
conmigo, consigo, contigo
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Selecteer de juiste zin die de wederkerige voornaamwoorden 'met mij', 'met jou', 'zichzelf', 'mij' en 'jou' correct gebruikt in de context van gedeelde of wederkerige handelingen, om het juiste gebruik ervan te oefenen in alledaagse situaties die verband houden met het platteland en het landelijke leven.