Deze les helpt je een wandeling op zondag in het Spaans te plannen en te bespreken, met focus op natuurgebieden zoals de Pyreneeën en Sierra Nevada. Je oefent positieve en negatieve uitdrukkingen en leert belangrijke werkwoorden in de verleden tijd gebruiken, zodat je effectief kunt communiceren over plannen, ervaringen en benodigdheden tijdens het wandelen.
Luister- en leesmateriaal
Oefen woordenschat in context met echte materialen.
Woordenschat (19) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Subir
Omhooggaan
2
La costa
De kust
3
El camino
De weg
4
La vista
Het uitzicht
5
El bosque
Het bos
Ejercicio 2: Gespreksoefening
Instrucción:
- Hou je van wandelen? Waarom wel of waarom niet? (Hou je van wandelen? Waarom wel of waarom niet?)
- Welke kleding en hulpmiddelen neem je mee als je gaat wandelen? (Welke kleding en gereedschap neem je mee als je gaat wandelen?)
- In welk land wil je gaan wandelen? (In welk land wil je gaan wandelen?)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Me gusta hacer senderismo porque la naturaleza es hermosa. Disfruto de los lagos y picos de montaña con nieve. Ik hou van wandelen omdat de natuur mooi is. Ik geniet van bergmeren en toppen met sneeuw. |
Me gusta hacer senderismo cuando hay un buen camino. Ik houd van wandelen als er een goed pad is. |
No me gusta hacer senderismo porque las caminatas son largas y agotadoras. Ik houd niet van wandelen omdat wandelingen lang en vermoeiend zijn. |
Es muy importante llevar agua, una buena mochila y ropa adecuada. Het is erg belangrijk om water, een goede rugzak en goede kleding mee te nemen. |
Tienes que llevar botas de senderismo cómodas y bastones de caminar. Je moet comfortabele wandelschoenen en wandelstokken hebben. |
Voy a menudo de excursión a países con montañas altas como España, Francia o Suiza. Ik ga vaak wandelen in landen met hoge bergen zoals Spanje, Frankrijk of Zwitserland. |
... |
Oefening 3: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 4: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. El domingo pasado, ___ a caminar por el bosque cerca del río.
(Afgelopen zondag zijn we ___ gaan wandelen door het bos bij de rivier.)2. Durante la caminata, ___ los músculos en un refugio muy cómodo.
(Tijdens de wandeling ___ we de spieren ontspannen in een zeer comfortabel onderkomen.)3. Mañana, ___ por la montaña para disfrutar de las vistas impresionantes.
(Morgen zal ik ___ door de bergen wandelen om van het indrukwekkende uitzicht te genieten.)4. Creo que ___ el pico más alto será un desafío, pero estará bien hacerlo juntos.
(Ik denk dat ___ de hoogste top beklimmen een uitdaging zal zijn, maar het zal goed zijn om het samen te doen.)Oefening 5: Wandelen op zondag
Instructie:
Werkwoordschema's
Ir - Gaan
Pretérito indefinido
- yo fui
- tú fuiste
- él/ella/Ud. fue
- nosotros/nosotras fuimos
- vosotros/vosotras fuisteis
- ellos/ellas/Uds. fueron
Andar - Lopen
Pretérito indefinido
- yo anduve
- tú anduviste
- él/ella/Ud. anduvo
- nosotros/nosotras anduvimos
- vosotros/vosotras anduvisteis
- ellos/ellas/Uds. anduvieron
Relajarse - Zich ontspannen
Pretérito indefinido
- yo me relajé
- tú te relajaste
- él/ella/Ud. se relajó
- nosotros/nosotras nos relajamos
- vosotros/vosotras os relajasteis
- ellos/ellas/Uds. se relajaron
Estar - Zijn
Pretérito indefinido
- yo estuve
- tú estuviste
- él/ella/Ud. estuvo
- nosotros/nosotras estuvimos
- vosotros/vosotras estuvisteis
- ellos/ellas/Uds. estuvieron
Oefening 6: Expresar lo positivo y lo negativo: "Bien/ Bueno, Mal/ Malo"
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: Positief en negatief uitdrukken: "Bien/ Bueno, Mal/ Malo"
Toon vertaling Toon antwoorden¡Qué mal!, es malo, Está bien, está mal, es bueno, Es bueno
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
A2.21.3 Gramática
Expresar lo positivo y lo negativo: "Bien/ Bueno, Mal/ Malo"
Positief en negatief uitdrukken: "Bien/ Bueno, Mal/ Malo"
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Ir gaan Delen Gekopieerd!
Pretérito indefinido
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) fui | ik ging |
(tú) fuiste | jij ging |
(él/ella) fue | hij/zij ging |
(nosotros/nosotras) fuimos | wij gingen |
(vosotros/vosotras) fuisteis | jullie gingen |
(ellos/ellas) fueron | zij gingen |
Relajarse zich ontspannen Delen Gekopieerd!
Pretérito indefinido
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) me relajé | ik ontspande me |
(tú) te relajaste | jij ontspande je |
(él/ella) se relajó | hij/zij ontspande zich |
(nosotros/nosotras) nos relajamos | wij ontspanden |
(vosotros/vosotras) os relajasteis | jullie ontspanden |
(ellos/ellas) se relajaron | zij ontspanden |
Andar lopen Delen Gekopieerd!
Pretérito indefinido
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) anduve | ik liep |
(tú) anduviste | jij liep |
(él/ella) anduvo | hij/zij liep |
(nosotros/nosotras) anduvimos | wij liepen |
(vosotros/vosotras) anduvisteis | jullie liepen |
(ellos/ellas) anduvieron | zij liepen |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Spaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Wandelen op zondag: een stukje Spaanse taal en cultuur
Deze les richt zich op het plannen en bespreken van een wandeling op zondag in Spanje, met specifieke aandacht voor de Pyreneeën en de Sierra Nevada. Je leert hoe je positief en negatief kunt uitdrukken met woorden als "bien", "bueno", "mal" en "malo". Hiermee kun je vlot gesprekken voeren over wandelplannen, benodigdheden en ervaringen.
Wat leer je precies?
- Dagelijkse gesprekken oefenen: Nodig vrienden uit om mee te wandelen en bespreek wat je mee moet nemen, zoals water, eten en geschikte schoenen.
- Uitspraken over landschappen en routes: Beschrijf beroemde wandelgebieden zoals het Camino de Santiago, de Picos de Europa en het Nationaal Park Ordesa, inclusief je positieve en negatieve meningen.
- Familieroutes plannen: Voer een gesprek over een gezinswandeling, waarbij je de voordelen en nadelen benoemt, bijvoorbeeld rekening houdend met het weer en de routekeuze.
- Werkwoordvervoegingen oefenen: Focus op het pretérito indefinido (verleden tijd) van belangrijke werkwoorden zoals ir, andar, relajarse en estar. Bijvoorbeeld: "El domingo pasado fuimos a caminar".
- Kleine leesverhalen: Een verhaal over een wandeling waarbij je woorden en vervoegingen kunt invullen om zo je begrip te vergroten.
Belangrijke woorden en uitdrukkingen
- Ser bueno o malo para expresar meningen (goed of slecht zijn).
- Bocadillos (broodjes), botas de montaña (wandelschoenen) en protector solar (zonnebrandcrème).
- Veelvoorkomende zinnen voor het uitnodigen en plannen, zoals "¿Quieres caminar este domingo?" en "Está bien llevar una mochila pequeña".
Verschillen met het Nederlands
In het Spaans is het belangrijk om goed te kiezen tussen "bien" (bijwoord) en "bueno" (bijvoeglijk naamwoord) afhankelijk van de context, iets wat in het Nederlands minder onderscheid kent. Ook wordt de verleden tijd in het Spaans vaak expliciet gebruikt, terwijl het Nederlands soms meer context afwacht. Voorzie jezelf van handige zinnen zoals "Es bueno usar botas de montaña" (Het is goed om wandelschoenen te dragen) om soepel gesprekken te voeren. Daarnaast is het nuttig om werkwoorden als ir (gaan) en andar (wandelen) te vergelijken met hun Nederlandse equivalenten om culturele nuances in de activiteit beter te begrijpen.