Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Leer in deze les het verschil tussen het Spaanse pretérito imperfecto en pretérito indefinido. Ontdek wanneer je welke verleden tijd gebruikt: het pretérito indefinido voor afgeronde gebeurtenissen en het pretérito imperfecto voor gewoontes of situaties in het verleden. De les biedt duidelijke voorbeelden en praktische oefenzinnen om je begrip te versterken, inclusief combinaties van beide tijden in één zin. Ook wordt het verschil met het Nederlandse verleden tijdgebruik toegelicht.
  1. De pretérito indefinido wordt gebruikt voor handelingen die in het verleden begonnen en geëindigd zijn, en om een reeks gebeurtenissen te vertellen die in het verleden plaatsvonden.
  2. De onvoltooid verleden tijd wordt gebruikt om situaties of acties te beschrijven die in het verleden aan de gang waren.
  3. De imperfectum kan worden gebruikt voor de context en de pretérito indefinido voor specifieke handelingen.

 

Tiempo verbal (Werkwoordstijd)Regla (Regel)Ejemplo (Voorbeeld)
Pretérito IndefinidoUna acción que pasó y terminó en el pasado (Een handeling die in het verleden plaatsvond en is afgerond)Aprobé el máster en 2022 (Ik ben in 2022 geslaagd voor de master)
Pretérito IndefinidoEvento en el pasado (Gebeurtenis in het verleden)El profesor suspendió la clase por la lluvia (De leraar schorst de les wegens de regen)
Pretérito ImperfectoAcción habitual o repetida en el pasado (Gewoonte- of herhaalde actie in het verleden)Siempre enseñaba en la escuela primaria (Ik gaf altijd les op de basisschool)
Pretérito ImperfectoCómo era un lugar o situación en el pasado (Hoe een plaats of situatie vroeger was)La escuela era antigua y tenía patio grande (De school was oud en had een grote speelplaats)
Pretérito Imperfecto + Pretérito IndefinidoEl imperfecto describe la situación y el indefinido dice qué pasó (De imperfectum beschrijft de situatie en de indefinido zegt wat er gebeurd is)Mientras veníamos de clase, llamó mi madre (Terwijl we kwamen van les, riep mijn moeder)

 

Uitzonderingen!

  1. Beide tijden kunnen in hetzelfde verhaal voorkomen.

Oefening 1: ¿El pretérito imperfecto o el pretérito indefinido?

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

encontré, suspendimos, explicaba, organizó, enseñabas, venía, aprobé, escribían, venían, tenía

1. Aprobar:
El año pasado ... el máster en biología.
(Vorig jaar ben ik geslaagd voor de master biologie.)
2. Venir, Encontrar:
Mientras ... del instituto, me ... con Ana.
(Terwijl ik van school kwam, ontmoette ik Ana.)
3. Enseñar:
¿Tú también ... en la escuela primaria?
(Jij gaf ook les op de basisschool?)
4. Organizar:
El director ... un viaje muy divertido el año pasado.
(De directeur organiseerde vorig jaar een heel leuk reisje.)
5. Venir:
Ellos ... todos los días en bicicleta.
(Ze kwamen elke dag met de fiets.)
6. Suspender:
Nosotros ... la prueba de matemáticas.
(Wij zijn gezakt voor de wiskundetoets.)
7. Tener:
La escuela secundaria ... un gimnasio muy grande.
(De middelbare school had een heel grote gymzaal.)
8. Explicar, Escribir:
Mientras el profesor ..., los alumnos ... notas.
(Terwijl de leraar uitlegde, schreven de leerlingen aantekeningen.)

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste zin volgens het gebruik van de imperfectum of de pretérito indefinido in elke context.

1.
Fout: 'jugué' is in indefinido, wordt niet gebruikt voor gewoonten; moet imperfectum 'jugaba' zijn.
Fout: 'fui' is in pretérito indefinido en geeft een puntactie aan, maar de actie is een gewoonte; moet imperfectum 'era' zijn.
2.
Fout: 'tomaban' (imperfectum) geeft een gewoonte aan, maar hier is het een puntgebeurtenis; moet indefinido 'tomaron' zijn.
Fout: 'explicaba' (imperfectum) geeft een handeling in uitvoering aan, maar hier is het een puntgebeurtenis; moet indefinido 'explicó' zijn.
3.
Fout: 'sonaba' (imperfectum) geeft een handeling in uitvoering aan, maar de telefoon ging op een punt in de tijd; moet indefinido 'sonó' zijn.
Fout: 'estudié' (indefinido) geeft een voltooide handeling aan, maar hier is het een handeling in uitvoering; moet imperfectum 'estudiaba' zijn.
4.
Fout: 'ayer' duidt een specifiek moment aan, niet compatibel met 'siempre' en de imperfectum; het zou indefinido zonder 'siempre' moeten zijn.
Fout: 'desayuné' is in indefinido, niet passend bij 'siempre' dat een gewoonte aanduidt; moet imperfectum 'desayunaba' zijn.

¿El pretérito imperfecto o el pretérito indefinido?

In deze les leer je het verschil tussen twee belangrijke Spaanse verleden tijden: het pretérito imperfecto en het pretérito indefinido. Beide tijden worden gebruikt om over het verleden te praten, maar elk heeft zijn eigen regels en toepassingen.

Gebruik van het pretérito indefinido

Het pretérito indefinido gebruik je voor acties die begonnen en beëindigd zijn in het verleden. Dit kan een eenmalige gebeurtenis zijn of een reeks afgeronde gebeurtenissen. Bijvoorbeeld: Aprobé el máster en 2022 of El profesor suspendió la clase por la lluvia.

Gebruik van het pretérito imperfecto

Het pretérito imperfecto gebruik je daarentegen om gewoontes of herhaalde acties in het verleden te beschrijven. Ook gebruik je het om situaties of omstandigheden in het verleden te schetsen. Bijvoorbeeld: Siempre enseñaba en la escuela primaria of La escuela era antigua y tenía patio grande.

Combinatie van imperfecto en indefinido

Vaak zie je dat beide tijden samen worden gebruikt: het imperfecto geeft de achtergrond of context, terwijl het indefinido een specifieke gebeurtenis vertelt. Bijvoorbeeld: Mientras veníamos de clase, llamó mi madre.

Praktische voorbeelden en oefening

Je leert ook hoe je de juiste tijd kiest in praktijkzinnen. Bijvoorbeeld:

  • "Cuando era niño, jugaba en el parque cada tarde." (correct gebruik van imperfecto voor gewoonte)
  • "El profesor explicó la lección y los estudiantes tomaron notas." (correct gebruik van indefinido voor afgeronde acties)
  • "Mientras estudiaba, sonó el teléfono." (imperfecto achtergrond, indefinido interruptie)

Verschillen met het Nederlands

In het Nederlands hebben we niet zo'n duidelijke scheiding tussen deze twee verleden tijden. Vaak gebruiken we gewoon de onvoltooid verleden tijd (imperfectum) en voltooid verleden tijd (perfectum). Het Spaanse onderscheid tussen pretérito imperfecto en pretérito indefinido kan lastig zijn, maar let goed op of je het hebt over een gewoonte, een situatie of een afgeronde actie. Handige woorden om dit te herkennen zijn onder andere siempre (altijd) dat vaak samen gaat met het imperfecto, en specifieke tijdsaanduidingen zoals ayer (gisteren) die meestal het indefinido vereisen.

Geschreven door

Deze inhoud is ontworpen en beoordeeld door het coLanguage pedagogisch team. Over coLanguage