Leer in deze les hoe je het Spaanse betrekkelijke voornaamwoord "que" gebruikt om meer informatie te geven over zelfstandige naamwoorden. Je ontdekt de juiste zinsopbouw en oefent met voorbeelden, zodat je deze belangrijke grammaticale structuur op niveau A2 goed beheerst.
- De betrekkelijke bijzin met "que" is altijd verbonden met het zelfstandig naamwoord waarnaar het verwijst.
- "Que" verwijst naar dingen of personen.
- Het wordt gevormd met: zelfstandig naamwoord + que + werkwoord + bijzin.
Sustantivo (Zelfstandig naamwoord) | Sustantivo = que relativo (Zelfstandig naamwoord = betrekkelijk voornaamwoord que) | Ejemplo (Voorbeeld) |
---|---|---|
La merienda (De tussendoortje) | Que + verbo + oración subordinada | La merienda que comí en el restaurante fue saludable. |
El refresco (De frisdrank) | Que + verbo + oración subordinada | El refresco que bebimos ayer estuvo bien. |
El menú (Het menu) | Que + verbo + oración subordinada | El menú que queremos tiene verduras. |
Mi amiga (Mijn vriendin) | Que + verbo + oración subordinada | Mi amiga, que me ha recomendado esta dieta también, me ha mostrado unos ejercicios. |
Oefening 1: El relativo "que"
Instructie: Vul het juiste woord in.
Beber (Yo), Comer (Ellos), Tomar (Nosotros), que ha preparado, Hacer (Tú), que haces, que bebí, Preparar (Ella), Preparar (Vosotros): , Seguir (Yo), que necesito, que comieron, que tomamos, Necesito (Yo), que preparasteis, que sigo
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Selecteer de juiste zin die correct het betrekkelijk voornaamwoord 'die' gebruikt om meer informatie te geven over het zelfstandig naamwoord, waarbij veelvoorkomende fouten in het gebruik worden vermeden.