Leer hoe je in het Spaans noodsituaties bespreekt en hulpdiensten belt met behulp van het pretérito imperfecto. Oefen realistische dialogen over ongelukken, branden en medische noodgevallen en verbeter je grammatica met regelmatige en onregelmatige werkwoorden in de verleden tijd.
Luister- en leesmateriaal
Oefen woordenschat in context met echte materialen.
Woordenschat (14) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
El botiquín de emergencia
De EHBO-doos
2
Las urgencias
De spoedeisende hulp
3
Tener una emergencia
Een noodgeval hebben
4
Tener miedo
Bang zijn
5
Llamar a la policia
De politie bellen
Oefening 2: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 3: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Cuando ______ a la policía, explicaba la situación con calma.
(Toen ik ______ de politie belde, legde ik de situatie rustig uit.)2. La ambulancia ______ rápido porque conocía bien la ciudad.
(De ambulance ______ snel omdat hij de stad goed kende.)3. ______ al centro de salud cada vez que teníamos una emergencia.
(______ naar het gezondheidscentrum telkens als we een noodgeval hadden.)4. Ella ______ paramédica y ayudaba a las personas con cuidado.
(Zij ______ ambulanceverpleegkundige en hielp mensen met zorg.)Oefening 4: Een oproep naar het alarmnummer
Instructie:
Werkwoordschema's
Ir - Gaan
Pretérito imperfecto
- Yo iba
- Tú ibas
- Él/Ella iba
- Nosotros íbamos
- Vosotros ibais
- Ellos iban
Llamar - Bellen
Pretérito imperfecto
- Yo llamaba
- Tú llamabas
- Él/Ella llamaba
- Nosotros llamábamos
- Vosotros llamabais
- Ellos llamaban
Ayudar - Helpen
Pretérito imperfecto
- Yo ayudaba
- Tú ayudabas
- Él/Ella ayudaba
- Nosotros ayudábamos
- Vosotros ayudabais
- Ellos ayudaban
Ser - Zijn
Pretérito imperfecto
- Yo era
- Tú eras
- Él/Ella era
- Nosotros éramos
- Vosotros erais
- Ellos eran
Oefening 5: El pretérito imperfecto de verbos regulares
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: De onvoltooid verleden tijd van regelmatige werkwoorden
Toon vertaling Toon antwoordenatendían, ayudaban, visitaban, miraba, llamaba, escuchabais, usabas, trabajábamos
Oefening 6: El pretérito imperfecto de verbos irregulares
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: De onvoltooid verleden tijd van onregelmatige werkwoorden
Toon vertaling Toon antwoordenveías, veíamos, iban, íbamos, eran, era
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
A2.11.2 Gramática
El pretérito imperfecto de verbos regulares
De onvoltooid verleden tijd van regelmatige werkwoorden
A2.11.3 Gramática
El pretérito imperfecto de verbos irregulares
De onvoltooid verleden tijd van onregelmatige werkwoorden
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Ir gaan Delen Gekopieerd!
Pretérito imperfecto
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) iba | ik ging |
(tú) ibas | jij ging |
(él/ella) iba | hij/zij ging |
(nosotros/nosotras) íbamos | wij gingen |
(vosotros/vosotras) ibais | jullie gingen |
(ellos/ellas) iban | zij gingen |
Ayudar helpen Delen Gekopieerd!
Pretérito imperfecto
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) ayudaba | ik hielp |
(tú) ayudabas | jij hielp |
(él/ella) ayudaba | hij hielp / zij hielp |
(nosotros/nosotras) ayudábamos | wij hielpen |
(vosotros/vosotras) ayudabais | jullie hielpen |
(ellos/ellas) ayudaban | zij hielpen |
Llamar bellen Delen Gekopieerd!
Pretérito imperfecto
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) llamaba | ik belde |
(tú) llamabas | jij belde |
(él/ella) llamaba | hij/zij belde |
(nosotros/nosotras) llamábamos | wij belden |
(vosotros/vosotras) llamabais | jullie belden |
(ellos/ellas) llamaban | zij belden |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Spaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Nooddiensten en het gebruik van de pretérito imperfecto in het Spaans
Deze les richt zich op het leren van Spaanse woordenschat en grammatica rondom noodsituaties, vooral gericht op situaties waarbij hulpdiensten ingeschakeld moeten worden. Je leert hoe je in het Spaans kunt praten over urgente gebeurtenissen, zoals ongelukken, branden en medische noodgevallen, en hoe je met een noodcentralist communiceert.
Inhoud van de les
- Noodgevallen op de strand of in de stad: gesprekken voeren waarin je een ongeluk beschrijft, gericht op het gebruik van het pretérito imperfecto van regelmatige en onregelmatige werkwoorden.
- Belangrijke werkwoorden en uitdrukkingen: bijvoorbeeld llamar (bellen), hablar (spreken), ayudar (helpen), ser (zijn) en ir (gaan) in de verleden tijd.
- Dialoogonderdelen: oefenen met realistische gesprekken zoals het melden van een ongeluk, het doorgeven van informatie over een ziek persoon, of het melden en beschrijven van een brand.
- Verbeter je grammatica: specifiek de pretérito imperfecto, waarmee je handelingen in het verleden beschrijft die niet afgerond zijn of herhaaldelijk plaatsvonden. Bijvoorbeeld: "Cuando llamaba a la policía, explicaba la situación con calma".
Belangrijke grammaticale aspecten
Het pretérito imperfecto is een verleden tijd die zich richt op het beschrijven van terugkerende of langdurige handelingen in het verleden. Je leert de vervoegingen van regelmatige en onregelmatige werkwoorden, zoals:
- Yo llamaba (ik belde/was aan het bellen)
- Tú ibas (jij ging)
- Él ayudaba (hij hielp)
- Nosotros éramos (wij waren)
Verschillen tussen Spaans en Nederlands bij noodsituaties
In het Spaans is het gebruik van de pretérito imperfecto essentieel om context te geven bij gebeurtenissen in het verleden, terwijl je in het Nederlands vaak de onvoltooide verleden tijd of de verleden tijd gebruikt zonder extra nuances. Uitdrukkingen als "había un incendio" (er was een brand) zijn vergelijkbaar met het Nederlandse "er was een brand", maar het Spaans maakt vaak subtieler onderscheid door de vorm van de werkwoorden.
Voorbeelden van handige woorden en zinnen:
- Llamar a emergencias - 112 bellen
- ¿Qué ha pasado exactamente? - Wat is er precies gebeurd?
- Estoy pidiendo ayuda - Ik vraag om hulp
- Mantenga la calma - Blijf kalm
Dit leer je toepassen in praktische situaties, zoals het melden van een acuut probleem en het geven van correcte informatie aan hulpdiensten.