Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Leer het gebruik van onregelmatige werkwoorden in het Spaans pretérito indefinido. Deze les behandelt de stamveranderingen, uitgangen en belangrijke uitzonderingen zoals hacer, poder, tener, en ser/ir. Begrijp ook spellingregels en verschillen met het Nederlands voor een betere beheersing van deze verleden tijd.
  1. De uitgangen van onregelmatige werkwoorden zijn: "-e, -iste, -o, -imos, -isteis, -ieron".
  2. De werkwoorden ser en ir worden hetzelfde vervoegd.
  3. Onregelmatige werkwoorden in de pretérito indefinido krijgen in geen enkele vorm een accentteken.
Verbo (Werkwoord)Raíz (Wortstam)Conjugación (Verbuiging)Ejemplo (Voorbeeld)
HacerHic- Hiz-Hice, hiciste, hizo, hicimos, hicisteis, hicieronHice un reportaje sobre las noticias actuales. (Ik maakte een reportage over het actuele nieuws.)
PoderPud-Pude, pudiste, pudo, pudimos, pudisteis, pudieronNo pude volver a ver el programa. (Ik kon het programma niet opnieuw zien.)
PonerPus-Puse, pusiste, puso, pusimos, pusisteis, pusieronMi madre puso la televisión en el salón. (Mijn moeder zette de televisie in de woonkamer.)
QuererQuis-Quise, quisiste, quiso, quisimos, quisisteis, quisieronSiempre quisimos conocer al presentador del noticiero. (We hebben altijd gewild de presentator van het nieuws leren kennen.)
SaberSup-Supe, supiste, supo, supimos, supisteis, supieronNo supe que mi abuelo fue reportero hasta que vi un reportaje suyo.  (Ik wist niet dat mijn opa verslaggever was totdat ik een reportage van hem zag.)
EstarEstuv-Estuve, estuviste, estuvo, estuvimos, estuvisteis, estuvieronNosotros estuvimos en un programa televisivo.  (Wij waren op een televisieprogramma.)
Tener Tuv-Tuve, tuviste, tuvo, tuvimos, tuvisteis, tuvieronYo tuve una televisión pequeña. (Ik had een kleine televisie.)
Dar/Di, diste, dio, dimos, disteis, dieronEl presentador nos dio una buena noticia. (De presentator gaf ons goed nieuws.)
Ser/Fui, fuiste, fue, fuimos, fuisteis, fueronfuiste un presentador. (Jij was een presentator.)
Ir/Ayer fuisteis al programa televisivo. (Gisteren gingen jullie naar het televisieprogramma.)

Uitzonderingen!

  1. Sommige werkwoorden zijn regelmatig maar hebben een verandering in de derde persoon enkelvoud en meervoud. Bijvoorbeeld: dormir-durmió; pedir-pidió; seguir-siguieron; sentir-sintieron
  2. Sommige werkwoorden ondergaan ook een medeklinkerwisseling in de derde persoon enkelvoud en meervoud. Bijvoorbeeld: leer-leyó
  3. Werkwoorden die eindigen op -zar; -gar en -car veranderen -z in -c; -g in -gu; -c in -qu in de eerste persoon enkelvoud. Bijvoorbeeld: pagar-pagué

Oefening 1: El pretérito indefinido: Los verbos irregulares

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

dio, fuiste, navegó, quise, supimos, tuvimos, fue

1.
El programa ... interesante.
(Het programma was interessant.)
2.
Él ... reportero.
(Hij was verslaggever.)
3.
¿Tú ... al parque?
(Ben jij naar het park gegaan?)
4.
Nosotros ... las noticias actuales.
(Wij wisten het actuele nieuws.)
5.
El reportero ... muchos detalles en el reportaje.
(De verslaggever gaf veel details in het verslag.)
6.
Yo ... volver a casa para ver el programa.
(Ik wilde naar huis teruggaan om het programma te kijken.)
7.
Él ... por internet.
(Hij surfte op het internet.)
8.
Nosotros ... nuestro programa favorito.
(Wij hadden ons favoriete programma.)

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Selecteer de juiste zin in de onvoltooid verleden tijd van regelmatige of onregelmatige werkwoorden voor elke situatie. Let op de uitgangen en accenten, en voorkom veelvoorkomende fouten in de vervoeging van de onvoltooid verleden tijd.

1.
Fout: De vorm 'vié' bestaat niet; 'ver' wordt vervoegd als 'vi' in de eerste persoon enkelvoud van de onvoltooid verleden tijd.
Fout: Het werkwoord 'ver' in de onvoltooid verleden tijd krijgt geen accent in de eerste persoon enkelvoud. 'Ví' is onjuist.
2.
Fout: De vorm 'preguntamosé' bestaat niet; de juiste vorm voor 'nosotros' in de verleden tijd is 'preguntamos'.
Fout: Hoewel de vorm 'preguntamos' gelijk is in tegenwoordige en verleden tijd, is in deze zin de context correct; deze optie wordt dus als juist behouden.
3.
Fout: Het accent ontbreekt bij 'explicó', dat nodig is om de verleden tijd te onderscheiden van de tegenwoordige tijd.
Fout: 'Explició' is geen correcte vorm; de juiste uitgang voor de derde persoon enkelvoud is '-ó' met accent.
4.
Fout: 'Vivieronon' bestaat niet; de correcte uitgang is '-ieron' zonder extra letters.
Fout: 'Viviò' is derde persoon enkelvoud, niet meervoud. De correcte vorm voor 'ellos' is 'vivieron'.

El pretérito indefinido: Onregelmatige werkwoorden

In deze les leer je over het pretérito indefinido van onregelmatige werkwoorden in het Spaans. Dit is een verleden tijd die veel gebruikt wordt om afgeronde acties in het verleden te beschrijven. Het verschil met regelmatige werkwoorden is dat bij onregelmatige werkwoorden de stam vaak verandert en ook de uitgangen soms afwijkend zijn.

Belangrijke onregelmatige stammen en vervoegingen

We bekijken een aantal veelvoorkomende onregelmatige werkwoorden zoals hacer (hic-), poder (pud-), poner (pus-), querer (quis-), saber (sup-), estar (estuv-), tener (tuv-), dar, en de werkwoorden ser en ir die hetzelfde worden vervoegd. Bijvoorbeeld: Hice, pude, puse, quise, supe.

Over de uitgangen en bijzonderheden

De uitgangen bij onregelmatige werkwoorden in pretérito indefinido zijn meestal: -e, -iste, -o, -imos, -isteis, -ieron. Let op dat deze werkwoorden geen accenttekens dragen, wat een belangrijk verschil is met regelmatige werkwoorden. Ook veranderen sommige werkwoorden in de derde persoon enkelvoud en meervoud, zoals dormir - durmió en pedir - pidió.

Veranderingen in spelling

Werkwoorden die eindigen op -zar, -gar en -car ondervinden ook een spellingverandering in de eerste persoon enkelvoud om de uitspraak te behouden, zoals bij pagar - pagué. Dit is anders dan in het Nederlands, waarin werkwoorden minder vaak op deze manier van vorm veranderen.

Praktische tips

  • Leer de stamveranderingen goed uit het hoofd.
  • Oefen de uitgangen systematisch.
  • Let op de uitzonderingen zoals dar, ser en ir.

Dutch en Spaans: Verschillen en handige woorden

De pretérito indefinido is vergelijkbaar met de Nederlandse voltooid verleden tijd, maar wordt in het Spaans vaker gebruikt voor specifieke gebeurtenissen. Waar het Spaans vaak samengestelde tijden gebruikt (zoals he hecho), bestaat in het Nederlands ook de hele verleden tijdsconstructie.

Handige Spaanse woorden en hun Nederlandse equivalenten:
Hacer - doen/maken,
Poder - kunnen,
Querer - willen,
Saber - weten,
Estar - zijn (tijdelijk),
Tener - hebben.

Geschreven door

Deze inhoud is ontworpen en beoordeeld door het coLanguage pedagogisch team. Over coLanguage